Niet elke koolmees kijkt met evenveel belangstelling uit zijn kraaloogjes. Het is maar net waar het vogeltje z’n genen vandaan heeft.

Mensen – eigenlijk alle beestjes wel – danken hun ‘individualiteit’ aan onderlinge verschillen in combinaties van eigenschappen. Een belangrijk deel van die verschillen ligt besloten in de genen. Neem bijvoorbeeld, eh.., het dopamine D4 receptor-gen (DRD4 gen). Een bepaalde genvariant, waarvan de naam nu even niet ter zake doet, staat erom bekend zijn drager ‘nieuwsgierig’ te maken.

Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Ornithologie in Seewiesen menen dat dit zelfde DRD4 genvariant ook invloed heeft op het gedrag van populaties koolmezen. In 2007 zagen ze al dat labmezen mèt het genvariant meer VOC-mentaliteit aan de dag legden dan zij die het zonder moesten doen. Inmiddels lijkt hetzelfde waar voor de wildgeboren mees.

Vogelpoep en glitterpruik
LEES OOK

Vogelpoep en glitterpruik

Elk jaar is het raak: ergens in februari verschijnt er een ...

Een grote, internationale groep van onderzoekers bestudeerde volwassen koolmezen in de natuur. Het Centrum voor Terrestrische Ecologie in Heteren, de universiteiten van Antwerpen en Groningen, en het Edward Grey Instituut van vogelkunde in Oxford bundelden hun krachten om de correlatie tussen onderzoekend gedrag en de DRD4 genvariant in kwestie te testen.

Gek genoeg ging de vlieger maar voor één enkele populatie op – en voor drie anderen niet. Er spelen duidelijk meer factoren een rol bij de tot stand koming van een weetgrage koolmees. Hierin tonen ze zich gelijk aan ons. Hoewel meer dan dertig verschillende onderzoeken bevestigen dat bij mensen de DRD4 genvariant te associëren is met een nieuwsgierige aard – ook hier zijn grote verschillen tussen groeperingen gevonden, waar nog geen verklaring voor is. “Misschien kan verder onderzoek naar de koolmees hier een licht op schijnen”, aldus onderzoeker Peter Korsten.

Het mezenkarakter is niet voor één gat te vangen dus. Wellicht spelen het milieu en effecten van andere (onbekende?) genen een rol. Hoe dan ook, het zal z’n tijd wel duren voordat het credo luidt: Curiousity killed the Great Tit.