Wie succes heeft, heeft dat aan zichzelf te danken. Maar wie niet aan een baan kan komen, moet dat zichzelf verwijten. De Nederlandse maatschappij is in toenemende mate een prestatiemaatschappij geworden. Maar hoe gaan werklozen daarmee om? Sociologe Judith Elshout deed daar onderzoek naar voor haar promotie aan de Universiteit van Amsterdam.

 Judith Elshout
Judith Elshout

In hoeverre is Nederland een prestatiemaatschappij geworden?
‘Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is zeker sprake van meritocratisering: succes wordt toegeschreven aan talent en inspanning, falen aan het onvermogen van mensen. De omstandigheden waarin die mensen meer of juist minder kansen krijgen, spelen steeds minder een rol. Voor mijn onderzoek is het eigenlijk niet relevant óf daadwerkelijk sprake is van een meritocratie, maar wel of en hoe mensen zich daartoe verhouden.’

Hoe bedoelt u dat?
‘In mijn onderzoek draait het om de vraag in hoeverre werklozen, die onder aan de ladder van de prestatiemaatschappij staan, hun zelfrespect weten te behouden. Juist deze groep wil wel graag werken, maar om verschillende redenen lukt het ze vooralsnog niet. Het blijkt dat zij zich aan de ene kant tegen die prestatiemaatschappij keren, maar aan de andere kant daar net zo goed in meegaan. Dat is opvallend.’

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?
LEES OOK

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?

Sebastiaan van de Water zocht uit hoe wetenschappers het nocebo-effect proberen te begrijpen en onder de duim proberen te houden.

'Hoe weten werklozen, die onderaan ladder van de prestatiemaatschappij staan, hun zelfrespect te behouden?' Bron: Dain Nielsen via Flickr CC.
‘Hoe weten werklozen, die onderaan ladder van de prestatiemaatschappij staan, hun zelfrespect te behouden?’ Bron: Dain Nielsen via Flickr CC.

Hoe zit dat precies?
‘Ik heb werklozen die in sociale activeringstrajecten zitten enige tijd gevolgd en gesproken. Het gaat om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Om mensen die langdurig werkloos zijn, psychische of lichamelijke problemen hebben, te weinig opleidingen hebben gedaan of op latere leeftijd ontslagen zijn. Zij voelen zich door omstandigheden en pech buiten spel staan, maar als je hen vraagt verschillende beroepsgroepen van hoog naar laag in te delen dan eindigt een arts hoog en een werkloze laag. Artsen zijn dan hoogopgeleid, ambitieus en behulpzaam, terwijl werklozen luie profiteurs zonder vaardigheden zijn.’

Daar blijkt weinig zelfrespect uit.
‘Het is voor deze groep werklozen, hoe divers ook, een worsteling dat anderen hen als profiteurs zien. Dat legt druk op hun zelfrespect. Maar zij maken ook een verschil tussen actieve werklozen en mensen die volgens hen geen moeite doen een baan te vinden en mee te doen in de maatschappij. Het is een strategie om hun eigenwaarde te behouden. Daarmee reproduceren en versterken zij het discours waar zij zich ook tegen afzetten.’

Waarom zetten zij zich tegen dat systeem af?
‘Ze willen graag werken en meedoen, maar zij voelen zich ook slachtoffer van het systeem dat eigenlijk alleen betaald werk waardeert. Het verbaast dan ook niet dat zij andere waarden ook benadrukken, zoals ‘een goede ouder zijn’ of tijd besteden aan mensen in de buurt door hen op vrijwillige basis te helpen. Zij vinden dat daarvoor ook waardering moet bestaan, maar onbetaald werk wordt in onze maatschappij wel belangrijk gevonden, maar als je geen betaald werk hebt, word je niet snel voor vol aan gezien. Hoewel veel mensen zullen vinden dat ‘geld ook niet alles is’, is geld immaterieel in de vorm van waardering wel belangrijk.’

Lukt het de groep actieve werklozen die u sprak om werk te vinden?
‘Veel mensen deden onbetaald werk met de hoop door te stromen naar een betaalde baan. Denk aan vrijwilligerswerk in buurthuizen, helpen in de catering, computers repareren en werken in de kinderopvang. Het blijkt echter heel moeilijk vast werk te krijgen als je misschien wel de vaardigheden maar niet de benodigde papieren hebt. En een van de respondenten, een heel sympathiek figuur, maar een oude rocker met een crimineel verleden, had de grootste moeite aan de bak te komen. Het punt is dat je jezelf tegenwoordig goed moet weten te verkopen en er is een groep die dat niet goed kan.’

Zou een basisinkomen een oplossing kunnen zijn?
‘Het idee dat iedereen een basisinkomen krijgt waarmee een minimale levensstandaard behaald kan worden, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover hoeft te staan, zou deze groep zeker helpen. Het zou deze mensen de vernedering van het solliciteren en de afwijzingen besparen. Net als het prikken van troep op straat, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Aan de andere kant zijn we zo gewend waardering in geld uit te drukken, dat ik mij afvraag of een basisinkomen de nadruk op maatschappelijk succes en geld verdienen teniet zal doen. Boven op een basisinkomen blijft het immers mogelijk geld te verdienen en maatschappelijke waardering op die manier uit te drukken. Een basisinkomen kan dat alleen een beetje verzachten.’

Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.

Lees verder: