Onderzoek aan muizen levert nieuw inzicht in hoe het populaire diabetes-2-medicijn metformine werkt.

Morris Birnbaum en zijn collega’s aan de universiteit van Pennsylvania bestudeerden de werking van de zogenaamde biguaniden, medicijnen die al een halve eeuw aan diabetes-2-patiënten wordt voorgeschreven. Bij diabetes-2 houdt het hormoon insuline onvoldoende de glucoseproductie van de lever in bedwang. De biguaniden, waaronder metformine, zorgen ervoor dat de lever minder glucose aan het bloed afgeeft. Hoe die medicijnen dat precies doen, was echter nog steeds niet bekend.

Het is bekend dat als er geen voedselinname is en het glucosegehalte in het bloed daalt, de alvleesklier het hormoon glucagon produceert. Dat geeft een signaal aan de lever dat die glucose moet vrijmaken.

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?
LEES OOK

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?

Sebastiaan van de Water zocht uit hoe wetenschappers het nocebo-effect proberen te begrijpen en onder de duim proberen te houden.

Rechts: Een molecuul metformine

Het team van Birnbaum vroeg zich af of metformine misschien in dat proces ingrijpt. Wat ze bij de muizen zagen, zo schrijven ze in Nature, is dat het geneesmiddel in de lever leidt tot een ophoping van de verbinding AMP ofwel adenosinemonofosfaat. Die verhoogde concentratie remt het enzym adenylaatcyclase, dat het AMP omzet in het boodschappermolecuul cyclisch AMP. Dat verlaagt in de levercellen de activiteit van eiwitkinasen, die andere enzymen actief maken. Dat blokkeert uiteindelijk de door glucagon gestimuleerde glucoseproductie.

De onderzoekers zien in adenylaatcyclase een interessant doelwit voor nieuwe medicijnen. Die moeten dan efficiënter de glucose-afgifte binnen de perken houden zonder de bijwerkingen die metformine veroorzaakt als het op mitochondriën in de cel inwerkt.