Een select groepje onderzoekers wist al haast een jaar dat de ‘maansteen van Drees’ in werkelijkheid gewoon een stukje versteend hout was. De steen, in 1969 een geschenk van de Amerikaanse ambassadeur aan oud-premier Willem Drees, lag toen nog met een verzekerde waarde van zo’n 50.000 euro in het Rijksmuseum.

Al in oktober vorig jaar kwam Arno Wielders, natuurkundige en ruimtevaartondernemer, erachter dat de steen niet echt is. Wielders zag de steen toen op de tentoonstelling Fly Me to the Moon. “Ik dacht: dit kan eigenlijk niet. De grootte verbaasde me enorm en ook de kleur klopte niet.”

Een belletje naar de Amerikaanse organisatie die gaat over het beheer van al het maanmateriaal bevestigde Wielders’ gelijk. “Daar was de conservator er gelijk van overtuigd dat dit geen maansteen kan zijn.”

Er is meer onderzoek nodig naar het effect van ruimtevaart op het brein
LEES OOK

Er is meer onderzoek nodig naar het effect van ruimtevaart op het brein

Om veilig te ruimtereizen, moeten we in beeld krijgen hoe een leven zonder aardse zwaartekracht de hersenen beïnvloedt, stelt Elisa Raffaella Ferrè.

Ook een vluchtige inspectie van de steen door petroloog Wim van Westrenen van de Vrije Universiteit Amsterdam bevestigde het bedrog. “Na twee minuten was het wel duidelijk”, zegt Van Westrenen. “De textuur, de kleur, niets klopte. Dit is geen steen die je op het maanoppervlak vindt.”

Nederland had om nog een andere reden kunnen weten dat de maansteen nep is, zegt Wielders. “Ik wist dat NASA heel zuinig omspringt met maanmateriaal. Na de maanvluchten hebben alle bevriende naties van de VS één gram maanstof cadeau gekregen. Wetenschappers moeten enorm veel doen om dit materiaal te mogen onderzoeken.”

Het enige echte maangesteente op Nederlandse bodem bestaat uit een klein steentje van de Apollo 17 en wat gruis van de Apollo 11. Het materiaal is te vinden in Museum Boerhaave in Leiden.

Kwarts

Vorige maand bevestigde nadere analyse aan de VU wat Van Westrenen en Wielders eigenlijk al wisten. Van Westrenen kreeg toen toestemming om een klein stukje van de steen af te beitelen en te onderzoeken met de microscoop en de spectroscoop, een apparaat dat chemische stoffen herkent.

In het monster bleken toen houtcellen zichtbaar. Bovendien bleek het te zijn samengesteld uit een vorm van kwarts, een verbinding van silicium en zuurstof. Nader onderzoek zal meer moeten verduidelijken over de herkomst van de boom.

‘Een prachtverhaal’, vindt Wielders de geschiedenis. Wat er precies is gebeurd, weet niemand. “Misschien heeft er een verwisseling plaatsgevonden. Of misschien heeft die ambassadeur echt een steen uit zijn tuin gepakt.”

Maarten Keulemans