In Zuidwest-China zijn fossielen van oermensen gevonden uit het stenen tijdperk. Dat is het eerste bewijs dat ook in het verre oosten mensachtigen leefden toen de moderne mens daar arriveerde.

oermens150De mensaapachtige fossielen zijn de jongste ooit gevonden op het vaste land in Oost-Azië. Ze zijn nog maar 14.500 tot 11.500 jaar oud, wat betekent dat die nog onbekende soort naast de moderne mens leefde, die net de eerste landbouw bedreef. De fossielen zijn gevonden in 1979 bij het Chinese dorpje Longlin en in 1989 in de grot Maludong en zijn nog nooit eerder onderzocht. Nu heeft een international team onder leiding van antropoloog Darren Curnoe van de universiteit van New South Wales de vondsten geanalyseerd. Ze concluderen dat de soort een uiterlijke mix is van een archaïsche soort en de moderne mens. De onderzoekers publiceren hun ontdekkingen in het tijdschrift PLoSONE.

‘De nieuw gevonden fossielen in China kunnen van een nieuw ontdekte soort zijn die tot het einde van de nieuwe ijstijd leefde’, vertelt Curnoe, ‘of het zijn moderne mensen die heel vroeg in de geschiedenis vanuit Afrika naar het oosten zijn getrokken.’

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

De bekende antropoloog Chris Stringer bevestigt per mail dat de nieuw gevonden fossielen van een primitieve mensensoort kan zijn die heel vroeg in de geschiedenis uit Afrika is vertrokken. Een andere verklaring voor de archaïsche en moderne kenmerken van de fossielen duidt volgens Stringer op hybridisatie. ‘De meest waarschijnlijke kandidaat is de raadselachtige Denisova-mens die kruiste met de voorouders van de moderne australaziaten’, verklaart hij. Ook Curnoe geeft toe dat de laatste verklaring van Stringer een goede mogelijkheid is. Curnoe en zijn team zullen deze theorie verder testen met behulp van DNA-onderzoek.

Andere mensensoorten

In Azië zijn de laatste jaren veel nieuwe mensensoorten ontdekt. In Flores bestond de Hobbitmens, Homo floresiensis, die veel eerder leefde dan de moderne mensen. In 2008 ontdekten onderzoekers in Siberië de Denisova-mens, Homo denisova, die met de Neanderthalers naast de moderne mensen hebben geleefd. Azië was dus niet zo leeg als wetenschappers altijd dachten. De nieuwe vondsten in Oost-Azië laten zien dat de moderne mens dus ook in het verre oosten niet de enige levende mensensoort uit zijn tijd was.

De vondst van de nieuwe fossielen past goed bij het model van Stringer en zijn medecollega John Stewart. Zij verklaren hoe zoveel mensachtige soorten konden ontstaan. De wetenschappers publiceerden op 16 maart in Science een artikel over het ontstaan van nieuwe mensachtige soorten door de invloed van de ijstijden.

Populaties spreidden zich uit over de continenten tijdens interglacialen. Tijdens ijstijden stierven juist vele populaties uit, maar sommige overleefden lokaal door zich aan te passen aan de omgeving. Die populaties veranderden uiteindelijk in nieuwe soorten. Dat verschijnsel is ook te zien bij andere dier- en plantensoorten.

De moderne mens, die ontstond in Afrika, kwam tijdens zijn omzwervingen buiten Afrika die andere soorten tegen en kruiste met hen. Dit zou dus ook het geval kunnen zijn met de oermensen uit Zuidwest-China.