Greenbelt, Maryland (VS) – Als aan de ene kant van de zuidpool het drijfijs afneemt, strekt het zich aan de andere zijde verder uit. Nieuwe metingen wijzen erop dat El Niño en La Niña dit verbazingwekkende verschijnsel indirect sturen.


Onderzoekers van het NASA Goddard Space Flight Center denken dat de grootschalige veranderingen van waterstromen de ligging van het drijfijs rond Antarctica sturen. Die treden met enkele jaren tussenpauze op in de de Stille Oceaan en de Atlantische Oceaan. Ze beïnvloeden het wereldwijde klimaat en zorgen op tal van plaatsen voor droogte of juist een bovenmatige neerslag. Die veranderingen worden El Niño en La Niña genoemd, afhankelijk van de plaats waar de opwarming plaatsvindt.
In zogenaamde El Niño-jaren, zoals in 1992, stijgt de temperatuur van het water aan de oostzijde van de Stille Oceaan. Volgens de nieuwe verklaring ontstaat daardoor warme lucht die in de richting van de zuidpool stroomt. Vanwege de draaiing van de Aarde buigt de wind af naar het oosten. Daardoor versterkt de stijgende warme lucht de subtropische straalstroom, een band van atmosferische wind nabij de evenaar die ook oostwaarts beweegt.

Een kaart toont het verschil in de ligging van het zeeijs rond Antarctica in de jaren 1992 en 1999. In de rode gebieden was er in 1992 – een El Niño-jaar – meer zeeijs dan in 1999, een La Niña-jaar. In de blauwe gebieden is dat andersom.
Als de subtropische straalstroom boven de Stille Oceaan in kracht toeneemt, verdrijft dit stormen uit de buurt van de zuidpool. Die kunnen daardoor het pakijs in het zuiden van de Stille Oceaan niet wegblazen over de oceaan.
Tegelijkertijd daalt de tropische lucht boven de Atlantische Oceaan. Dat verzwakt de subtropische straalstroom boven die oceaan, en stuurt zo stormen in de richting van de zuidpool. Die nemen snel in kracht toe als ze de koude Antarctische lucht ontmoeten, en blazen het drijvende ijs steeds verder weg van Antarctica, in de Atlantische Oceaan.
Tijdens zogenaamde La Niña-jaren, zoals in 1999, daalt de temperatuur van het water in het midden en aan de oostelijke kant van de Stille Oceaan, terwijl in de Atlantische Oceaan het water juist opwarmt. Dan treedt het tegengestelde effect op. Het zeeijs in de Atlantische Oceaan trekt zich terug richting pool, terwijl in de Stille Oceaan stormen het ijs verspreiden.
Deze resultaten leveren nieuw begrip van wereldwijde klimaatsveranderingen, en de rol daarin van El Niño en La Niña. Het verspreide ijs draagt namelijk bij aan de energiebalans van de Aarde. Het weerkaatst zonlicht en zorgt daarmee voor verdere afkoeling van de planeet. Als er minder ijs is, absorbeert de oceaan de warme zonnestraling en dat versterkt het opwarmen van het klimaat.

Erick Vermeulen