In Zwaluwen van Gaast verweeft Piersma zijn thuisobservaties met de wetenschappelijke kennis van zwaluwen die hij en zijn collegabiologen hebben opgebouwd. Die kennis is volgens Piersma opvallend gering, zeker wanneer je bedenkt dat zwaluwen al zo lang tot de verbeelding spreken als bliksemsnelle luchtacrobaten en voorbodes van de zomer.

Zwaluwen omslagDe Nederlandse bioloog Theunis Piersma heeft het goed voor elkaar. In 2003 kocht hij een oud schoolgebouw in Gaast, een Fries dorpje waar ieder jaar weer talloze zwaluwen de zomer opluisteren. Piersma toverde de buitenmuren van zijn nieuwe onderkomen om tot waar zwaluwhotel, door er tientallen nestkasten op te hangen. Aanvankelijk lieten de zwaluwen de brandschone nestkasten links liggen, omdat ze nu eenmaal een voorkeur hebben voor oude, ‘rommelige’ nesten. Na verloop van tijd gingen echter steeds meer dieren overstag, en kwam het ene na het andere zwaluwpaartje een gezin stichten bij huize Piersma. Vanuit een tuinstoel kan Piersma nu als een ware ‘zwaluwpaparazzo’ het wel en wee van de dieren volgen.

Het is bijvoorbeeld niet eens bekend waar huiszwaluwen precies overwinteren, en welke route ze nemen om er te komen. Dichter bij huis zijn de vogels ook met raadsels omgeven. Waar slapen huiszwaluwen als ze nog geen nest hebben? Hoe ziet hun sociale leven eruit?

Toch staat Zwaluwen van Gaast niet alleen maar vol met vraagtekens. De kennis die al wel is opgebouwd, bijvoorbeeld over de onvoorstelbare fysieke prestaties die zwaluwen in hun korte leven verrichten, is ronduit fascinerend. Piersma beschrijft het allemaal op inzichtelijke wijze, en verandert je blik op de pijlsnelle beestjes voorgoed.

Lees verder: