‘De jongetje loopt met de insect in zijn handen naar de bos.’ Het klinkt absoluut niet, maar toch beweer ik in een artikel in het novembernummer van Onze Taal dat het lidwoord ‘het’ misschien wel ten onder gaat. Er zijn best wat argumenten voor namelijk, en inmiddels weet ik ook dat zo’n bewering stof doet opwaaien, gezien alle media-aandacht.

Die argumenten komen uit verschillende hoeken. Allereerst: ‘het’ is gewoon moeilijk te leren. Kinderen die Nederlands leren hebben een duidelijke voorkeur voor ‘de’ en doen het pas goed vanaf hun zevende of achtste. Dat is echt heel laat, want het grootste deel van de taalontwikkeling is al afgerond als ze vijf zijn.

En ook voor migranten is het een van de moeilijkste aspecten van het Nederlands. Je moet het er echt in stampen of een woord ‘de’ of ‘het’ ervoor heeft staan. Het is ‘het paard’, maar ‘de ezel’, daar zit toch geen logica in? Er zijn wel een paar regels, zoals dat verkleinwoorden altijd ‘het’ als lidwoord krijgen, maar die regels omvatten lang niet alle woorden.

Een tunnel naar een magmakamer kan een onbeperkte bron van energie opleveren
LEES OOK

Een tunnel naar een magmakamer kan een onbeperkte bron van energie opleveren

In IJsland zijn wetenschappers van plan twee boorgaten te boren naar een magmakamer. Lukt ze dit, dan zou dat een historische prestatie zijn.

Die twee punten op zich zijn al reden om te vrezen voor het voortbestaan van ‘het’ (als lidwoord). Je leert namelijk taal op basis van wat je hoort. Dus als migranten ‘de brood’ blijven zeggen, zullen hun kinderen dat ook gaan zeggen. En dat maakt weer dat hun klasgenoten op school ook minder vaak het goede voorbeeld ‘het brood’ horen, wat het voor hen allemaal nog ingewikkelder maakt om het goed te leren.

Maar dat is niet het enige. Als je statistisch naar de taal kijkt, blijkt dat er veel meer ‘de’-woorden zijn dan ‘het’-woorden. In 1996 stelde een taalpsycholoog op basis van een enorme database met geschreven Nederlands vast dat ongeveer een kwart van de woorden ‘het’ als lidwoord hebben. En toen ik voor mijn artikel zelf in een database met gesproken Nederlands dook, bleek de verhouding daar een op de vijf te zijn. Je kan zelfs zeggen dat het aandeel ‘de’-woorden in het Nederlands alleen maar toeneemt. De meeste woorden die we namelijk overnemen uit het Engels krijgen ‘de’ als lidwoord.

Al met al kan het dus best zijn dat we straks alleen nog ‘de’ als lidwoord gebruiken. Net als in het Engels eigenlijk. Het past ook mooi in de taalverandering die al een jaar of tweehonderd aan de gang is. Ooit was het Nederlands net als het Duits een taal met allemaal naamvallen en bijbehorende verbuigingen; die hebben we er bijna allemaal al uitgegooid. ‘Het’ loopt gewoon een beetje achter.