Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Bert Steenbergen, hoogleraar bij het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit in Nijmegen.

‘Als ik wel eens een praatje moet houden, open ik vaak met de zin dat we ons in een pandemie bevinden. En nee, geen Covid, maar door de World Health Organisation treffend omschreven als de Pandemic of Inactivity. Mensen bewegen en sporten minder, en dat, gecombineerd met zittend gedrag, leidt tot gezondheidsproblemen en vermindering van de levenskwaliteit.

Ter illustratie: in 2021 had de helft van de Nederlanders van 18 jaar of ouder overgewicht. In mijn werk verbind ik de wetenschap en de praktijk. Een van de onderzoeken waar ik momenteel mee bezig ben is dat ik onderzoek hoe mensen gestimuleerd kunnen worden actief te worden en te blijven.

Mensen kunnen ontregeld raken door koude winters
LEES OOK

Mensen kunnen ontregeld raken door koude winters

Biowetenschapper Esmée Essers ontdekte dat de omgevingstemperatuur echt invloed heeft op onze gezondheid.

In dat kader kreeg ik een groot moment van inzicht. Het was een zaterdagochtend begin vorig jaar, ik had al lekker een stukje hardgelopen en las de wetenschapsbijlage van het NRC. Een artikel handelde over hoe geprobeerd was mensen in het afgelopen decennium in beweging te krijgen, en wat de effecten waren. Uiteindelijk was het resultaat dat 0,1 procent van die mensen toen meer is gaan bewegen. 0,1 procent!

Bert Steenbergen

Ik wist meteen dat goed bedoelde interventies, van boven opgelegd met de boodschap ‘u moet actiever worden’, niet werken. Als ik het heel negatief formuleer, dan heeft al het beleid niks uitgehaald.

Daarom doen we het hier in Nijmegen echt anders. We praten niet over maar met de mensen, en kijken waar hun behoeftes liggen. Concreet komt het erop neer dat we bijvoorbeeld kickboksen met een groep VMBO-leerlingen. En je zou ouderen bijvoorbeeld kunnen stimuleren om een volkstuin te nemen. Het bewegen moet onderdeel van hun systeem worden, aansluiten bij hun leefwereld. Pas als mensen het leuk vinden en er een sociale component is, beklijft het.

En ja, hier op de faculteit bewegen we ook. Een keer per twee weken lopen we een rondje hard over de campus. Sportief en ook erg gezellig.’