Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Sander Ganzevles, die onlangs promoveerde als bewegingswetenschapper bij de Vrije Universiteit Amsterdam.
‘Een groot moment van inzicht had ik toen ik erachter kwam dat meten niet zozeer weten is maar meten vooral meer weten is.
Dat ene woordje meer behoeft wellicht enige uitleg. Als kind woonde ik in Beuningen met een zwembad aan de overkant van de straat. Daar trok ik mijn eerste baantjes en is het allemaal begonnen. Als wedstrijdzwemmer heb ik meegedaan aan Europese- en Wereldkampioenschappen. Vervolgens ben ik bewegingswetenschappen gaan doen en van 2010 tot 2016 was ik embedded scientist voor de KNZB met als doel wetenschap in de praktijk te brengen. Daarna heb ik deze kennis als coach in Australië benut.
![Relatie ontdekt tussen angst en rugklachten](https://www.newscientist.nl/app/uploads/massage-3795692_1280-300x300.jpg)
Relatie ontdekt tussen angst en rugklachten
Vrees voor pijn speelt een rol bij aanhoudende rugklachten, zegt bewegingswetenschapper Meta Wildenbeest.
![](https://www.newscientist.nl/app/uploads/Screenshot-2024-12-07-at-09.33.56.png)
Als zwemmer had ik natuurlijk te maken met zwemcoaches die steevast een stopwatch gebruikten voor eigen waarnemingen en om tijden en statistieken bij te houden. Coaches staan vaak langs de badrand met een stopwatch in de hand, houden de tijden van de verschillende zwemmers per baan bij, kijken hoe veel slagen er nodig zijn per baan en met welk ritme dit gebeurt. Met meer zwemmers wordt het voor hen lastiger om ieders statistieken nauwkeurig bij te houden.
Als zwemmer realiseerde me dat dit toch veel beter en vooral geavanceerder zou moeten kunnen. Daarom startte ik in 2013 mijn onderzoek, en onlangs ben ik gepromoveerd op een nieuwe -door mijzelf en Lode BV en 2M engineering ontwikkelde- wearable en bijbehorende algoritmen.
Met dit apparaat kunnen coaches zwemtijden, slagritme, de hartslagfrequentie en souplesse in real-time volgen. Deze informatie zorgt ervoor dat prestaties beter worden gemonitord, zodat je ze daarmee verder kan optimaliseren. Met dit apparaat zie je of de trainingen zijn uitgevoerd zoals gepland, waar de zwemmer afwijkt van het plan, en of aanpassing van de training gewenst is. Doordat we meer weten kan de prestatie nog beter gecontroleerd worden en kunnen er hopelijk meer medailles behaald worden.’