Egyptische klapneusvleermuis kruipen achteruit over grotmuren. Daarbij lijken ze met hun lange staarten te voelen waar ze heen gaan.
Jezelf oriënteren in de duisternis van een grot lijkt moeilijk. Sommige vleermuizen blijken hiervoor een ingenieuze oplossing te hebben: ze gebruiken hun staart.
Egyptische klapneusvleermuizen (Rhinopoma microphyllum) leven in groepen in kleine grotten waar vliegen een uitdaging is. Daarom hangen ze aan de wanden van de grot en bewegen ze dieper de grot in door achteruit te kruipen. Er zijn verschillende situaties waarin ze zo manoeuvreren, bijvoorbeeld als reactie op een roofdier of als ze een betere positie in de grot willen vinden.

‘De Noordpool zoals ik die ooit kende, bestaat niet meer’
Elke zomer trekt poolbioloog Maarten Loonen naar Spitsbergen, terwijl de gletsjers afbrokkelen en de wereld om hem heen smelt.
Lange staart
Biologen vragen zich al lang af of deze vleermuizen hun ongewoon lange staart als een ‘sensor’ kunnen gebruiken om in de grotten te navigeren. Daarom ontwierpen bioloog Yossi Yovel van de Tel Aviv Universiteit in Israël en zijn collega’s twee experimenten om de staart van de vleermuizen te testen.
In het eerste experiment maakten de onderzoekers een opstelling die de binnenkant van een grot nabootste. Daarbij creëerden ze een doolhof met obstakels die leken op het onregelmatige, rotsachtige terrein dat de vleermuizen van nature zouden tegenkomen. De onderzoeksgroep mat hoe lang de vleermuizen erover deden om, achteruit kruipend, de muur te beklimmen en hoe soepel dat ging. Dat lieten ze ze eerst op natuurlijke wijze doen en daarna met hun staart verdoofd.
De vleermuizen bewogen hun staart heen en weer om de obstakels waar te nemen en hun weg door het doolhof te vinden. Toen de onderzoekers de staart van de vleermuizen verdoofden, navigeerden de vliegende zoogdieren minder soepel door het doolhof en ongeveer 10 procent langzamer. Maar ze vonden nog steeds hun weg. Dat suggereert dat ze ook andere lichaamsdelen gebruiken om obstakels waar te nemen. ‘Als je achteruit loopt, kun je nog steeds [de ondergrond] voelen met je lichaam en met je poten’, zegt Yovel. ‘Het is duidelijk dat ze dat kunnen. Maar er was een significante afname in prestaties.’
Textuur herkennen
In het tweede experiment ontwierpen de onderzoekers een Y-vormig doolhof met twee gangen waartussen de vleermuizen konden kiezen. De gangen hadden verschillende geribbelde texturen die de dieren konden voelen. De onderzoekers gebruikten de textuurverschillen tussen de twee gangen om de vleermuizen te leren dat de ene gang naar een beloning leidde en de andere niet. Hoewel de verschillen in textuur subtiel waren – de ene gang had roosters met spijlen om de 1,5 centimeter en de andere om de 1 cm – konden de dieren ze toch van elkaar onderscheiden.
Hoewel andere vleermuissoorten lange staarten hebben, zeggen de onderzoekers dat dit tot nu toe de enige bekende vleermuis is die zijn weg in de duisternis vindt met deze kenmerkende strategie. ‘Ik denk niet dat dit algemeen is voor vleermuizen met lange staarten’, zegt Yovel. Maar ‘totdat we de andere vleermuizen hebben getest, weten we het niet zeker.’