Mol (B) – Vervuiling van de lucht met het kankerverwekkende benzeen blijft beperkt tot drukke autowegen, overvolle invalswegen en slecht geventileerde tunnels, denk je. Fout. In Noord-Europese steden is de blootstelling aan benzeen binnenshuis tweemaal hoger dan buiten.


Eddy Goelen van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in Mol publiceerde met Italiaanse, Deense, Franse en Spaanse collega’s zijn verrassende bevindingen in het 9 maartnummer van Nature. Zij voerden metingen uit naar benzeenconcentraties in zes Europese steden: Kopenhagen, Antwerpen, Rouen, Padua, Murcia en Athene. In elke stad stuurden zij ook vijftig vrijwilligers op pad met een monitor, die de individuele blootstelling aan benzeen opnam.
Vooral autoverkeer vormt een bron van benzeen. Deze verbinding kan onder meer leukemie veroorzaken. Een concentratie van één microgram per duizend liter lucht laat het aantal kankergevallen per miljoen mensen al met vier stijgen. Toch is de benzeenconcentratie in de buitenlucht geen goede indicator voor de blootstelling die elk van ons ondergaat, zeggen de onderzoekers.
De noordelijke steden Kopenhagen, Antwerpen en Rouen hebben een relatief lage benzeenconcentratie van 3 tot 4,5 microgram per m3 buitenlucht. De zuidelijke steden Padua, Murcia en vooral Athene scoren veel slechter, met concentraties die drie- tot vijfmaal hoger liggen. Volgens de onderzoekers ligt het verschil in benzeenconcentraties vooral aan de meteorologische omstandigheden. In het noorden wassen de overvloedige regen en de wind de benzeen weg uit lucht.
Toch is de individuele blootstelling in alle steden, behalve in Athene, veel hoger dan de waarden gemeten in de buitenlucht doen vermoeden. Vooral in Antwerpen, Kopenhagen en Rouen komt binnenshuis een veel hogere benzeenconcentratie voor dan buiten. Volgens de onderzoekers is het onwaarschijnlijk dat er in de huizen zelf een benzeenbron is. Zij achten het waarschijnlijker dat er meer benzeen vanuit het milieu binnenkomt dan dat er het huis verlaat. Kussens, tapijten, gordijnen, vezelig behangpapier en houten wanden, die je terugvindt in Noord-Europese interieurs, zouden de benzeenmoleculen vangen en later opnieuw afgeven. Tegels, marmer en geverfde betonnen muren, die meer standaard zijn in de Zuid-Europese decoratie, doen dit niet.
Als u een broertje dood heeft aan benzeen, blijft u, ondanks de gezondere binnenlucht, toch beter weg uit de zuidelijke steden Athene en Murcia, waar de individuele blootstelling aan benzeen tussen 19 tot 23 microgram per m3 bedraagt. Dan maar liever naar Kopenhagen met 6,6 microgram per m3. Antwerpen, Rouen en Padua ontlopen elkaar niet veel met respectievelijk 12,2, 13,4 en 10,6 microgram per m3.

Peter Raeymaekers