London (GB) – Hersenscans helpen artsen te voorspellen of iemand multiple sclerose zal ontwikkelen.


Uit recent Brits onderzoek blijkt dat bij mensen die lijden aan multiple sclerose (MS) reeds in de beginfase van de ziekte zenuwschade zichtbaar is met magnetic resonance imaging (MRI). De snelheid waarmee beschadigingen gedurende vijf jaar na de eerste symptomen toenemen, voorspelt de ernst van de ziekte op langere termijn.
Bij MS valt het afweersysteem van de patiënt per abuis de beschermende myelinescheden rondom zenuwuitlopers in de hersenen en het ruggenmerg aan. Het lichaam herstelt de schade, maar door de opeenstapeling van littekens stoppen de zenuwen uiteindelijk toch met het doorgeven van signalen. Dit kan leiden tot blindheid, verlamming of zelfs de dood.
MS vroegtijdig vaststellen was totnogtoe moeilijk, omdat de beginsymptomen – zoals gevoelloosheid, slecht zien en spierzwakte – vaak tijdelijk zijn en andere oorzaken kunnen hebben. Artsen stellen de aandoening daarom pas officieel vast wanneer iemand herhaaldelijk zenuwproblemen heeft in verschillende lichaamsdelen. Soms liggen er echter jaren tussen opeenvolgende klachten, terwijl de schade zich ondertussen wel opstapelt. MRI biedt uitkomst, omdat het daarmee mogelijk is een kijkje in de hersenen te nemen.
Medicus prof dr Stuart Cook noemt het gebruik van hersenscans een belangrijke stap voorwaarts in de strijd tegen MS: “De snelle diagnose maakt een vroegtijdige behandeling mogelijk. Wanneer patiënten bij de eerste tekenen van zenuwontsteking medicijnen krijgen, is de kans om MS te ontwikkelen de eerste paar jaar veel kleiner. Of een vroege start van de behandeling ook de schade op langere termijn beperkt, moet nog worden aangetoond. Dat vergt waarschijnlijk nog ruim tien jaar intensief patiëntenonderzoek.”

Mirjam Leunissen