New Brunswick/ Piscataway (VS) – Voor het eerst stuurt het brein een plastic robothand aan. Op ingenieuze wijze koppelt de Dextra robothand biologie aan technologie.


'Gentleman, we can rebuild him. We have the technology to make the world's first bionic man. Better than he was before', zijn de legendarische woorden van de meest bekende bionische man ter wereld: the six million dollar man. De gelijknamige serie uit 1975 heeft een hoog science fiction gehalte. Nu wordt fictie werkelijkheid. Na glazen oogprothesen, kunstknieën en pacemakers komt de bioingenieur William Craelius van de Rutgers universiteit in Piscataway met een vernuftig apparaatje: de Dextra handprothese.
Prothesen worden steeds geavanceerder en gaan een leven lang mee. Jammer genoeg voelen kunstlichaamsdelen niet als 'levende' lichaamsdelen aan doordat het contact tussen lichaamsdeel en brein is verbroken.
De Dextra is een doorbraak voor patiënten die een ledemaat missen. “Communicatie is de sleutel”, vertelt Craelius. “Herstel je de zenuwverbinding en daarmee de communicatie tussen de opdrachtgever – het brein – en een kunstlichaamsdeel dan voelt zo'n prothese als levend aan”. De onderzoeker verbindt voor het eerst een handprothese met de hersenen door biologie en elektronica – bionica – samen te voegen. De elektronica in de Dextra zet redelijk complexe hersenopdrachten, zoals 'typ deze tekst' en 'speel piano', om in een mechanische beweging van de prothese.
Ondanks het succes van zijn Dextra zoekt Craelius verder naar een verlevendiging van de prothese. Door mens en machine nauwer op elkaar af te stemmen, zal de mechanische hand nog natuurlijker aanvoelen. In de toekomst zullen honderden geïmplanteerde hersensensoren de lompe plastic mouwen met sensoren vervangen en de hand nog natuurlijker doen aanvoelen.

Frederique Melman

De Dextra handprothese. De robothand met vijf afzonderlijk beweegbare mechanische vingers is gekoppeld aan een plastic manchet. De vingers staan via een klein zakcomputertje – voor fijnregeling – in contact met sensoren op de onderarm. Een tweede plastic mouw schuift in de eerste en maakt contact met de sensoren. De patiënt kan vervolgens de tweede mouw op zijn stompje schuiven. De zenuwuiteinden in zijn stompje staan in verbinding met de druksensoren en zo zetten deze sensoren bijvoorbeeld een 'speel piano' -opdracht uit de hersenen om in mechanische bewegingen.