De samenwerking tussen onderzoeksinstituut NFI en de Nederlandse universiteiten werpt vruchten af. Technisch staat er nog wat te gebeuren.
‘De opkomst van forensisch onderzoek is deels verklaarbaar met het CSI-effect,’ zegt Maurice Aalders, bijzonder hoogleraar forensische biofysica aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) van de Universiteit van Amsterdam. Hij doelt daarmee op populaire tv-series zoals Crime Scene Investigation, waarin onderzoekers de meest ingewikkelde misdaden vanuit het laboratorium oplossen.
Toch is de snelle vooruitgang in het forensisch onderzoek niet alleen terug te voeren op de populariteit van dit soort tv-programma’s. ‘Het Nederlands Forensisch Instituut verrichtte altijd al onderzoek, maar pas de laatste jaren wordt er intensief samengewerkt met universiteiten. Daardoor vinden nieuwe technieken sneller hun weg naar de praktijk.’
Zullen we ooit zelf een optimaal microbioom kunnen ontwerpen?
Je microbioom optimaliseren is zo eenvoudig nog niet.
Hyperspectrale camera
Veel van die nieuwe technieken zijn gericht op datering van sporen. Precieze bepaling van het tijdstip van een misdaad is voor het recherchewerk immers van groot belang. Vorig jaar had het AMC een wereldprimeur op dit gebied.’ We hebben een hyperspectrale camera ontwikkeld, waarmee je meteen kunt zien of iets bloed is en zo ja, hoe oud het is. Dat was een heilige graal in het forensisch onderzoek,’ zegt Aalders. De camera is inmiddels een paar keer getest door het NFI en zal de komende jaren hoogstwaarschijnlijk bij forensisch onderzoek worden gebruikt.
De hyperspectrale camera bepaalt de ouderdom van bloed op basis van de hoeveelheid hemoglobine. Blootgesteld aan lucht reageert dit eiwit met zuurstof en wordt het geleidelijk omgezet in methemoglobine. De camera meet in welke mate verschillende kleuren licht door het bloed worden geabsorbeerd. Het resulterende spectrum geeft de verhouding hemoglobine-methemoglobine weer, zodat het bloed gedateerd kan worden.
Touwtjes
Behalve over het tijdstip van een misdaad kunnen bloedspatten ook informatie geven over de toedracht. Forensische onderzoekers reconstrueren het traject van bloeddruppels door touwtjes te spannen. De vorm van een bloedspat geeft daarbij aan in welke richting de touwtjes gespannen moeten worden. Een ronde spat kwam recht van voren, een ovalen spat bereikte het oppervlak onder een hoek.
De methode met de touwtjes heeft echter een belangrijke tekortkoming. Aalders: ‘De touwtjes volgen altijd een rechte lijn, terwijl de meeste druppels kromme banen afleggen.’ Een theoretische onderzoeksgroep onder leiding van Daniel Bonn van de Universiteit van Amsterdam brengt daarom in kaart hoe vloeistofdruppels precies bewegen onder invloed van zwaartekracht en luchtweerstand en hoe ze zich vervolgens uitspreiden op het oppervlak waarop ze landen.
‘Op tv douwen ze een thermometer in het lijk om tijdstip overlijden te bepalen. In de praktijk is het niet zo eenvoudig’
Ook wanneer iemand een bloedeloze dood is gestorven, valt er genoeg te onderzoeken. De temperatuur van het lichaam kan forensische onderzoekers bijvoorbeeld het overlijdenstijdstip vertellen. Dat is echter geen sinecure. ‘Op televisie zie je onderzoekers vaak een thermometer in het lijk douwen en daaruit het tijdstip van overlijden bepalen, maar in de praktijk is het niet zo eenvoudig,’ vertelt Aalders.
De omgevingstemperatuur, de luchtvochtigheid, het soort kleding en het postuur van de overledene hebben namelijk invloed op de snelheid waarmee een lijk afkoelt. Het AMC heeft computermodellen van lichaamsafkoeling ontwikkeld die al die factoren meenemen. Momenteel worden die modellen gevalideerd door ze te vergelijken met de afkoeling van lijken in mortuaria.
Ook blauwe plekken zijn een belangrijke informatiebron. Hiervoor ontwikkelt het AMC een computermodel, dat de voortgang van chemische reacties in blauwe plekken exact weergeeft. Met een dergelijk model kun je net als bij bloed door spectraalanalyse vaststellen hoe oud een blauwe plek precies is.
Maurice Aalders vertelde vorig jaar bij de Universiteit van Nederland over zijn werk.
Over het algemeen zijn de belangrijkste sporen bij een misdrijf echter die van de dader. Vingerafdrukken worden al lang geanalyseerd, maar tot dusver blijft dat bij een vergelijking met afdrukken in een database. Daar kan binnenkort verandering in komen.
AMC-onderzoekers publiceerden onlangs een dateringsmethode van vingerafdrukken in het vakblad Angewandte Chemie. Die datering gebeurt aan de hand van biologische sporen, zoals de aanwezigheid van eiwitten. Daarnaast kun je met een vingerafdruk een dna-profiel maken. ‘In de toekomst kun je wellicht het ras, de haarkleur en allerlei andere persoonlijke kenmerken van de eigenaar schetsen,’ zegt Aalders.
Het zijn niet zozeer technologische, als wel ethische bezwaren die een obstakel vormen. Aalders: ‘De wetenschap is soms sneller dan de wet. We hebben de clues in handen, maar kunnen ze niet altijd toepassen.’
Maurice Aalders spreekt 24 september in Pakhuis de Zwijger tijdens de bekendmaking van het New Scientist Wetenschapstalent 2015. Lees meer.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees ook: