Jonge muizen proberen een bewusteloze kooigenoot bij kennis te brengen door deze te verzorgen en te bijten. Ze trekken zelfs de tong opzij om de luchtwegen vrij te maken.
Sommige muizen proberen hun metgezel bij kennis te brengen wanneer ze deze bewusteloos aantreffen. Dat doen ze door naar hem te grijpen, hem te bijten en zelfs zijn tong opzij te trekken om de luchtwegen vrij te maken. Deze vondst suggereert dat zorgverlening in het dierenrijk vaker voorkomt dan we dachten.
Wetenschappers hebben al eerder grotere zoogdieren geobserveerd die hun hulpbehoevende soortgenoten hielpen. Bijvoorbeeld wilde chimpansees die gewonde soortgenoten aanraakten en likten, dolfijnen die een groepsgenoot in nood naar het oppervlak duwden zodat deze kon ademen en olifanten die hulp boden aan zieke familieleden.

De politieke lessen van de corona-uitbraak
De strijd tegen covid-19 was ook een strijd tegen de stille epidemie van wetenschapsonderdrukking, stelt politicoloog Dali L. Yang.
Het team van hersenwetenschapper Li Zhang van de Universiteit van Zuid-Californië (USC) heeft dit gedrag bij muizen onderzocht. Ze filmden hoe laboratoriummuizen zich gedroegen wanneer er een kooigenoot bij ze in de ruimte werd gezet. Deze muis was ofwel actief, ofwel verdoofd en bewusteloos.
Likken en bijten
Tijdens een reeks testen van 13 minuten besteedden de dieren gemiddeld 47 procent van de tijd aan interactie met de bewusteloze partner. Hierbij lieten ze drie soorten gedrag zien. ‘Ze beginnen met snuffelen, verzorgen dan de vacht en gaan dan over op een zeer intensieve of fysieke interactie’, zegt Zhang. ‘Ze openen echt de bek van het dier en trekken de tong eruit.’
Deze meer fysieke interacties bestonden ook uit het likken van de ogen en het bijten rondom de mond. In meer dan 50 procent van de gevallen trokken de muizen, nadat ze hun focus naar de mond hadden verlegd, aan de tong van hun bewusteloze metgezel.
Tijdens een andere test plaatsten de onderzoekers een niet-giftige plastic bal in de bek van de bewusteloze muis. De verzorgende muizen haalden deze bal in 80 procent van de gevallen succesvol uit de bek. ‘Als we de observatietijd langer zouden maken, zou het slagingspercentage misschien nog wel hoger zijn’, zegt hersenwetenschapper Huizhong Tao, ook van USC.
Sneller bij bewustzijn
Verzorgde muizen kwamen sneller bij bewustzijn dan muizen waar niet voor werd gezorgd. Ook begonnen ze sneller weer met lopen. Zodra de hulpbehoevende muis bewoog, stopten de verzorgende muizen met hun hulpverlening. Verder besteedden de verzorgende muizen meer tijd aan bewusteloze muizen die ze al eerder hadden ontmoet.
Dit verzorgende gedrag is niet hetzelfde als een reanimatie, waarvoor specialistische training nodig is, zegt Zhang. Het is eerder vergelijkbaar met het gebruik van sterke reukzouten of een klap om iemand wakker te krijgen, of het toepassen van eerste hulp-technieken om ervoor te zorgen dat een bewusteloos persoon kan ademen. Ook tijdens een operatie is het belangrijk om de tong van een verdoofde patiënt zo te positioneren dat deze de luchtweg niet blokkeert, zegt hij.
Zhang en zijn collega’s ontdekten dat het verzorgingsgedrag werd aangestuurd door neuronen die het hormoon oxytocine vrijgeven. Dit proces vindt plaats in de amygdala en de hypothalamus van het brein. Oxytocine is betrokken bij verzorgend gedrag bij een groot aantal gewervelde diersoorten.
Meerdere onderzoeken
Een ander team beschreef in een begeleidend artikel soortgelijk gedrag van laboratoriummuizen. Ook een derde team beschreef afgelopen maand vergelijkbaar gedrag.
‘Ik heb dit soort gedrag nooit eerder gezien bij experimenten in het laboratorium, maar we hebben ook nog nooit een herstellend dier bij een partner geplaatst voordat het volledig wakker was’, zegt hersenwetenschapper Cristina Márquez van het Centrum voor Hersenwetenschappen en Celbiologie in Coimbra, Portugal. ‘Het feit dat drie onafhankelijke instituten vergelijkbaar gedrag hebben waargenomen, laat zien dat dit een solide bevinding is. We moeten echter voorzichtig zijn met het vermenselijken van waarnemingen bij dieren. We mogen geen conclusies trekken die verder gaan dan wat is waargenomen.’
Aangeboren gedrag
Zhang en zijn collega’s vermoeden dat het gedrag aangeboren is in plaats van aangeleerd. De geteste muizen waren namelijk slechts twee tot drie maanden oud. Bovendien hadden ze niet eerder bewusteloze of verdoofde kooigenoten meegemaakt.
Hij vermoedt dat dit soort instinctief gedrag een rol speelt bij het versterken van de verbinding binnen een groep. Ook suggereert Zhang dat dit mogelijk op grotere schaal bij sociale dieren voorkomt dan we tot nu toe hebben gezien.
Het kan moeilijk zijn om dit gedrag bij wilde muizen te observeren, zegt Márquez. ‘Muizen zijn prooidieren die vaak niet in grote groepen leven. Ze verstoppen zich meestal dus goed voor mensen. Maar [het feit] dat we het niet zien, betekent niet dat ze het niet doen.’