Obesitas wordt meestal beoordeeld door iemands body mass index (BMI) te meten. Nu vragen onderzoekers om een meer genuanceerde benadering, die zou kunnen helpen bij de behandeling.

Als we de manier waarop we obesitas definiëren aanpassen, kan dat miljoenen mensen wereldwijd helpen, stelt een team van onderzoekers. Ze willen een nieuwe categorie van ‘preklinische’ obesitas introduceren.

BMI

De huidige definitie van obesitas, zoals vastgesteld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), is het hebben van overtollig lichaamsvet dat een risico vormt voor de gezondheid. De WHO raadt gezondheidswerkers aan om te beoordelen of mensen obesitas hebben door hun BMI te berekenen, een maat voor het gewicht ten opzichte van de lengte. Een BMI tussen 18,5 en 24,9 wordt als gezond gezien. Een BMI daaronder of -boven betekent dat iemand onder- of overgewicht heeft. Een BMI boven de 30 geeft aan dat iemand obees is.

Mondscan kan tongkankerpatiënten met een spraakstoornis helpen
LEES OOK

Mondscan kan tongkankerpatiënten met een spraakstoornis helpen

Met een volgsysteem van tong, lippen en kaak, legt taalwetenschapper Thomas Tienkamp de basis om mensen met spraakstoornissen beter te laten spreken.

Het klopt dat een teveel aan lichaamsvet organen zoals de lever en alvleesklier kan infiltreren, waardoor hun functie wordt aangetast. Het vet kan ook ontstekingen aanwakkeren, waardoor het risico op aandoeningen zoals kanker en lever- en hartproblemen toeneemt.

Maar de BMI is een slechte graadmeter voor het vetpercentage. ‘Met de BMI weten we niet of dat vermeende overgewicht te wijten is aan overtollig lichaamsvet of aan sterkere spiermassa of botmassa,’ stelt metabolisme-onderzoeker Francesco Rubino van King’s College in Londen. Hij gaf leiding aan de groep onderzoekers die een review over obesitas schreef voor het wetenschappelijk blad The Lancet Diabetes & Endocrinology.

Spiermassa

Zelfs als het lichaamsvet correct wordt gemeten, door middel van het meten van de taille of – nog zeldzamer – met hulp van röntgenfoto’s, is dit niet volledig bepalend voor iemands gezondheid. ‘Geen twee mensen reageren hetzelfde op overtollig lichaamsvet. Dit wordt beïnvloed door iemands etniciteit, leeftijd en dieet. Genetica speelt een enorme rol’, zegt arts Steven Heymsfield van de staatsuniversiteit van Louisiana in de VS.

Daarom willen Rubino en zijn collega’s meer nuance aanbrengen in de definitie van obesitas, door gevallen op te splitsen in preklinisch en klinisch. Beide vormen worden gekenmerkt als het hebben van overtollig lichaamsvet, maar alleen bij de klinische vorm zijn er symptomen die het gevolg zijn van te veel vet, zoals ademhalingsmoeilijkheden, hartproblemen of moeite met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. Preklinische obesitas verhoogt het risico op het uiteindelijk ontwikkelen van dergelijke obesitasgerelateerde symptomen, zegt Rubino.

Dit is te vergelijken met hoe mensen prediabetes kunnen hebben. Daarbij is hun bloedsuikerspiegel hoger dan normaal, maar niet hoog genoeg om gediagnosticeerd te worden met type 2 diabetes, zegt Rubino.

Bloedtesten

Met deze definitie zou gezondheidszorgpersoneel niet alleen de BMI berekenen, maar ook direct het lichaamsvet meten met behulp van een taillemeting of röntgenfoto’s. Daarbij wordt bij iemand met een BMI boven de 40 altijd verondersteld dat die persoon overmatig vet heeft. Ze zouden vervolgens bloedtesten gebruiken om de gezondheid van organen te beoordelen, en mensen vragen of ze symptomen ervaren. De bloedtesten worden toch al routinematig gedaan door veel artsen, maar de directe metingen van lichaamsvet zouden de werkbelasting iets verhogen, erkent Heymsfield.

Als de nieuwe definities op grote schaal worden overgenomen, krijgen mensen advies en behandelingen die beter zijn afgestemd op hun lichaam, zegt Rubino. Over het algemeen hoeven mensen met preklinische obesitas alleen hun gezondheid in de gaten te houden en hun levensstijl aan te passen, terwijl mensen met een klinische vorm eerder een behandeling met medicijnen of een operatie nodig hebben, zegt Rubino. ‘Het zou ons in staat stellen om mensen beter te begeleiden naar de juiste zorg’, zegt voedingsonderzoeker Adrian Brown van het University College in Londen, in het Verenigd Koninkrijk.

Hard nodig

Gezondheids-econometrist Laura Gray van de Universiteit van Sheffield in het Verenigd Koninkrijk is blij met de voorgestelde veranderingen. ‘Het is hard nodig. Deze richtlijnen geven voor de klinische praktijk als standaard wat het huidige onderzoek oplevert’, zegt ze. ‘Niet iedereen met obesitas volgens BMI is ongezond, en niet iedereen met een lagere BMI is gezond.’

De bijgewerkte definities, die al door 76 gezondheidsorganisaties wereldwijd zijn goedgekeurd, kunnen zelfs helpen om het stigma rond de aandoening te verminderen. ‘De hoop is dat een meer genuanceerde definitie van obesitas laat zien dat het een ziekte op zich is. Het is niet alleen een gevolg van gedrag, er zijn veel risicofactoren: omgevingsfactoren, psychologische factoren en genetische factoren’, zegt Gray.