Mensen die zo’n 4900 jaar geleden leefden, hebben honderden stenen met afbeeldingen van de zon begraven. Mogelijk deden ze dat om een eind te brengen aan de gevolgen van een vulkaanuitbarsting.
Honderden mysterieuze ‘zonnestenen’ die in Denemarken zijn gevonden, zijn mogelijk ceremonieel begraven in reactie op een vulkaanuitbarsting die 2900 v.Chr. het zonlicht deed verdwijnen.
De stenen zijn de afgelopen jaren opgegraven op de archeologische vindplaats Vasagård op het Deense eiland Bornholm. In totaal kwamen 614 platte stenen en steenfragmenten aan het licht. Op de stenen staan patronen die de zon of planten voorstellen. Ze komen uit een bodemlaag die dateert van ongeveer 4900 jaar geleden, toen de plaatselijke bewoners de grond bewerkten en omheiningen bouwden van aarden wallen en greppels.

‘Soms ontwikkelen het lichaam en het brein zich in een andere richting’
Wat voor effect hebben genderrollen op transgender personen? Medisch psycholoog Baudewijntje Kreukels bestudeert het brein, gender en geslacht.
De meeste zonnestenen zijn gevonden in de greppels. Ze waren bedekt met een stenen laagje met daarin stukjes aardewerk en andere voorwerpen. Het aardewerk stamt uit de trechterbekercultuur, die tot ongeveer 2900 of 2800 v.Chr. in deze regio woonde.
Cruciale zon
Archeologen namen eerst aan dat de stenen met afbeeldingen de zon waren begraven om goede oogsten te bewerkstelligen. De zon was voor de vroege landbouwculturen in Noord-Europa cruciaal, zegt archeoloog Rune Iversen van de Universiteit van Kopenhagen in Denemarken.
Iversen: ‘Maar waarom hebben ze al deze afbeeldingen tegelijkertijd gedeponeerd? Het laatste wat ze hier deden, was deze zonnestenen begraven en ze bedekken met stukjes dierlijk bot en voorwerpen. En dat zien we in de ene na de andere greppel. Het was dus een bewuste daad of gebeurtenis.’
Nu denken hij en zijn collega’s het antwoord te hebben gevonden. Ze bekeken ijskernen uit Groenland en Antarctica uit de periode rond 2900 v.Chr. en vonden daarin hoge concentraties sulfaat. Die stof slaat neer in de jaren die volgen na een hevige vulkaanuitbarsting.
Vulkanische winter
De verhoudingen van het sulfaat in Groenland en Antarctica wijzen erop dat de uitbarsting nabij de evenaar plaatsvond, zeggen de onderzoekers. De effecten ervan moeten een enorm gebied hebben bestreken. Aswolken kunnen het zonlicht hebben geblokkeerd, waardoor de temperatuur jarenlang daalde.
Dat het rond 2900 v.Chr. koud werd, is bevestigd met andere bronnen. Het volgt bijvoorbeeld uit boomringen in oud hout uit de vallei van de rivier de Main in Duitsland, en die van langlevende dennen (Pinus longaeva) in het westen van de VS.
De uitbarsting moet verwoestend zijn geweest voor de steentijdvolkeren van Noord-Europa. ‘Als je oogst verloren gaat, heb je het jaar daarna ook niets meer om te zaaien’, zegt Iversen. ‘Ze moeten zich toen behoorlijk gestraft hebben gevoeld, want ze maakten een eindeloze catastrofe mee.’
Iversen en collega’s stellen dat het begraven van de gekerfde stenen een poging is geweest om de zon terug te laten keren. Of mogelijk vierden de steentijdmensen hiermee dat de lucht eindelijk weer was opgeklaard.

Lokaal gebruik
‘Dat is een goede verklaring’, zegt archeoloog Jens Winther Johannsen van het Roskilde Museum in Denemarken. ‘Je kunt er zeker van zijn dat die-hard boerengemeenschappen op de zon moesten vertrouwen.’
Archeoloog Lars Larsson van de Lund-universiteit in Zweden vraagt zich af waarom deze stenen alleen op Bornholm zijn gevonden en niet elders in het zuiden van Scandinavië, gezien het klimaateffect wijdverspreid was. Het zou kunnen komen doordat de mensen op dit eiland harde stenen tot hun beschikking hadden – leisteen – waar ze de plaatjes in konden kerfden. De rest van het zuiden van Scandinavië kende voornamelijk klei, wat minder geschikt is voor kerfwerkjes, zegt Iversen. ‘Ze kunnen elders gravures op stukken hout of leer hebben gemaakt’, zegt hij, maar zulke materialen zijn niet bewaard gebleven.
Een andere mogelijkheid is dat het een kwestie is van culturele verschillen, zegt Johannsen. ‘Deze samenlevingen leefden niet geïsoleerd, maar je bent op een eiland wel meer geïsoleerd dan elders. Dat kan de reden zijn waarom ze hier een unieke praktijk en cultuur ontwikkelden.’