Brussel (B) – Er zijn veel te weinig vrouwen met een wetenschappelijke baan, oordeelt een EU-rapport. Aan de top van de carrièreladder is de spoeling nog dunner.


Het is belabberd gesteld met de positie van de vrouw in de wetenschap, concludeert de Europese Commissie. Onlangs publiceerde zij een rapport dat de discriminatie van vrouwelijke onderzoekers bevestigt.
Een actiegroep die sinds zijn eerste vergadering in Helsinki in 1999 bekend staat als de 'Helsinki Groep voor Vrouwen en Wetenschap' deed het voorbereidend werk. De groep liet in dertig deelnemende landen zijn nationale vertegenwoordigers statistische gegevens verzamelen, die op een of andere manier de scheiding tussen mannen en vrouwen in wetenschappelijk werk duidelijk maakt. Alhoewel de vrouwen oververtegenwoordigd zijn in de medische en biologische sector, is er toch een behoorlijke verkwanseling van vrouwelijke vaardigheid. Op technische en vele andere wetenschappelijke gebieden is de hoeveelheid vrouwelijk talent erg dun gezaaid. Over de hele wereld staat het aantal top-wetenschappelijke banen dat de vrouw bezet in schril contrast met de mannelijke overbezetting aan die top. Slechts één op de acht hoogleraren is een vrouw.
In een reactie op het rapport zegt EU-commissaris voor wetenschap Philippe Busquin: “De gegevens bevestigen het vermoeden dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in sleutelposities op wetenschappelijk gebied. Die discriminatie is een gevolg van vele factoren. Welke dat zijn, moeten we nog uitzoeken.” Vele EU-lidstaten hebben inmiddels laten weten dat ze maatregelen zullen nemen om de wetenschappelijke positie van de vrouw te versterken.

Frédérique Melman