Wetenschappers hebben een accuratere manier ontwikkeld om de wereldwijde luchttemperatuur bij het aardoppervlak te berekenen. Die wijst erop dat we misschien al over drie jaar de grens van 1,5 graden opwarming doorbreken.
De wereld is nog meer opgewarmd dan we dachten. Een nieuwe dataset suggereert namelijk dat de temperatuurstijging sinds het begin van de industriële revolutie 6 procent hoger is dan eerdere schattingen.
Daardoor zouden we eerder dan wetenschappers vreesden het klimaatdoel van het Verdrag van Parijs missen. Dat doel is om de opwarming van de aarde onder de 1,5 graden Celsius te houden. We lijken daar al in 2028 overheen te gaan, in plaats van in 2030-2035, de periode die meestal door wetenschappers wordt aangehouden.

Het Grote Kosmische Inslag-spel: kun jij een ramp voorkomen?
Wat moet de mensheid doen wanneer een planetoïde op de aarde afstevent? ...
Nieuwe schatting
2024 was het eerste kalenderjaar waarin de wereldwijde gemiddelde temperaturen 1,5 graden Celsius boven het pre-industriële niveau lagen, door een periode van recordhittes die als een verrassing kwam voor klimaatwetenschappers. Hoewel dit op zichzelf niet neerkomt op het missen van het Parijs-doel – daarvoor zou de stijging langer moeten aanhouden – leidde het wel tot de zorg dat temperaturen sneller stijgen dan verwacht.
In een poging om een beeld te krijgen van hoe we het doen, gebruikten klimaatwetenschappers Gottfried Kirchengast en Moritz Pichler van de Universiteit van Graz in Oostenrijk bestaande wereldwijde temperatuurdatasets om een nieuwe schatting te berekenen van de wereldwijde gemiddelde oppervlaktetemperatuur (de global mean surface temperature of GMST) voor de periode 1850-2024. De GMST is de sleutelparameter die het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, gebruikt om de klimaatverandering in te schatten.
Snellere opwarming
De twee wetenschappers ontwikkelden ook een nieuwe rekenmethode om die GMST – een mengeling van zeeoppervlak- en luchttemperaturen – om te zetten naar een enkele wereldwijde oppervlakteluchttemperatuur (de global surface air temperature of GSAT). Volgens hen geeft die de opwarming accurater weer dan de parameter die wordt gebruikt in IPCC-rapporten.
‘Onze methode gaat uit van de beste conventionele temperatuurdatasets en bevat bovendien een nieuwe verfijning’, zegt Kirchengast. Die verkleint de foutmarge en laat zien dat de aarde iets sneller opwarmt dan conventionele methodes uitwijzen, voegt hij daaraan toe. En dat brengt het moment waarop we de grens van 1,5 graden Celsius gaan doorbreken dichterbij.
Kirchengast stelt dat je deze nieuwe, accuratere GSAT-gegevens kunt gebruiken om de wereldwijde vooruitgang met betrekking tot de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te beoordelen. Het idee was om ‘één referentiedataset te creëren waarmee je de klimaatverandering kunt afzetten tegen het pre-industriële niveau’, zegt hij.
Voortschrijdend gemiddelde
Als onderdeel van het Verdrag van Parijs uit 2015 beloofden landen om de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot ‘ruim onder’ 2 graden Celsius boven het pre-industriële niveau. Ook zouden ze ‘zich inspannen om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graden Celsius boven het pre-industriële niveau’.
Deze doelen worden gewoonlijk beoordeeld ten opzichte van temperatuurgemiddelden genomen over twintig jaar. Maar wetenschappers zijn het er niet over eens hoe je die waarde het beste kunt berekenen. Gebruik je alleen historische waarnemingen, dan betekent dat een vertraging van tien jaar als je wilt vaststellen dat een doel niet is gehaald. Daarom pleit een groeiend aantal wetenschappers voor een voortschrijdend gemiddelde, dat is gebaseerd op een mengeling van waarnemingsdata en voorspellingen.
Kirchengast en Pichler stellen voor om hun nieuwe referentie-GSAT-gegevens te gebruiken, in combinatie met voorspellingen van toekomstige temperaturen vanuit klimaatmodellen, om de klimaatverandering in real time af te zetten tegen de voortgang met betrekking tot de doelen van Parijs. In hun wetenschappelijk artikel is te lezen dat de huidige klimaatverandering 1,39 graden boven het pre-industriële niveau ligt.
‘Niet de beste manier’
Klimaatwetenschapper Duo Chan van de Universiteit van Southampton in Engeland stelt echter dat GSAT-gegevens niet de beste manier vormen om het tempo van de opwarming te schatten. ‘GSAT is niet de belangrijkste metriek geweest in IPCC-discussies, klimaatdoelen, communicatie, of de meeste waarnemingen’, zegt hij.
GMST schaalt daarentegen consistent met andere veranderingen van het klimaatsysteem, zoals het stijgen van de zeespiegel, het bleken van koraalriffen, veranderingen in regenpatronen en andere gevolgen, zegt hij. ‘Voor verantwoording op hoog niveau blijft GMST een voldoende informatieve maatstaf.’
Volgens datawetenschapper Andrew Jarvis van de Universiteit van Lancaster in Engeland is er ‘urgent’ behoefte aan dat de wetenschappelijke gemeenschap één methode kiest om de voortgang met betrekking tot de klimaatdoelen van Parijs te beoordelen. ‘Al die nieuwe schattingen ondermijnen in feite de evaluatie van het beleid’, stelt hij.