De diersoort mens is de enige primaat die moeilijk doet over homoseks. Voor chimpansees en bonobo’s is seks met types van hetzelfde geslacht volkomen normaal. En dat mannen de baas zijn, is in het dierenrijk lang niet zo vanzelfsprekend als mensen denken. Aldus primatoloog Frans de Waal in Anders, een boek waarin hij het gedrag van aap en mens naast elkaar legt.

De invloed van het Engels schemert door in zijn Nederlands, vooral in de woorden die hij gebruikt. Geen wonder, want de vooraanstaande Nederlands-Amerikaanse primatoloog Frans de Waal woont al sinds 1981 in de Verenigde Staten. De Waal heeft talloze publicaties op zijn naam staan over zijn onderzoek naar mensapen. Hij is gefascineerd door hun sociaal gedrag: hun conflicten, samenwerking, het kunnen delen en wie de baas speelt over wie. De Waal is even in Nederland om te praten over zijn nieuwe boek: Anders. Daarin komen veelvuldig vergelijkingen voor tussen het gedrag van mensapen zoals chimpansees en bonobo’s enerzijds, en mensen anderzijds. Ze vertonen gelijkenissen, maar ook verschillen. Zoals in de omgang met seks.

Geen diersoort doet zo moeilijk over seks als de mens?

‘Dat kun je wel stellen, ja. En de vraag is waarom en of dat in alle culturen zo is. Ik begrijp dat er landen in Zuidoost-Azië zijn waar seks gewoon wordt ervaren als iets alledaags, niet omgeven door een wolk van taboes. Het taboe op seks is naar mijn idee vooral iets westers.’

En met homoseks onder mensen is het taboe nog groter. U betoogt dat homoseks bij veel diersoorten normaal is.

‘Voor veel diersoorten is homoseks een vorm van normaal en aangenaam sociaal gedrag; het hoort er gewoon bij. Alleen ervaren dieren zichzelf niet als gay. Homoseks komt in het dierenrijk ook niet in de plaats van heteroseks.

De tweedeling die in de mensenwereld veelal wordt gemaakt is te scherp: je bent of hetero, of homo, terwijl er in werkelijk maar weinig mensen zijn die echt alleen hetero of alleen homo zijn. De geaardheid van de meeste mensen bevindt zich op een glijdende schaal ergens tussen hetero en homo in.

Een tijdlang heeft men gezocht naar het homo-gen, maar dat blijkt niet te bestaan. Overigens snap ik dat homoseksuelen blij zouden zijn met zo’n wetenschappelijke verklaring: een biologische oorzaak voor hun geaardheid zou fijn zijn. Want homoseksuelen hebben last van de suggestie dat hun geaardheid een lifestyle choice zou zijn. Wat je wél kunt zien in de hersenen, is aanleg voor transgender-zijn.’

Waarom komt u juist nu met een boek over gender?

‘Mensen hebben scherpe opinies over gender. Ze verwachten dan van mij dat ik de biologie ervan laat zien. Het liefst willen ze dat ik zeg: alle mannen zijn zus, alle vrouwen zijn zo; dat ligt nou eenmaal biologisch vast. Maar wat ik in feite laat zien: bij mensen is veel van wat ze doen geworteld in de biologie, maar lang niet alles; bij apen ligt wel alles in de biologie.

Onder ‘gender’ versta ik: hoe je je sekse uitdrukt, onder invloed van je omgeving. Hoe je dat doet, is weliswaar niet onafhankelijk van je biologie, maar cultuur speelt een grote rol. Gender is een flexibel concept, maar het blijft verbonden met de twee seksen. Ik geloof niet dat iemand op het idee zou zijn gekomen het begrip ‘gender’ te bedenken, als er geen seksen waren geweest.

Genderongelijkheid is een maatschappelijk probleem. En de focus ligt op het verkeerde deel van het woord: de aandacht gaat vooral uit naar ‘gender’, terwijl het de ‘ongelijkheid’ is, waaraan je iets moet doen. Die onrechtvaardigheid moeten we beslist afschaffen.’

Bestaan er dieren die interseks zijn?

‘Jazeker. Bij veel soorten liggen seksen niet zo vast. Zo zijn er bijvoorbeeld vissen die beginnen als vrouwtje en eindigen als mannetje.’

In uw boek stelt u dat mannelijke dominantie in het dierenrijk niet vanzelfsprekend is. Zijn bij veel diersoorten de vrouwen de baas?

‘Mensenmannen vinden vaak dat zij nou eenmaal dominant zijn, met als argument: ‘Kijk maar naar de apen!’, terwijl mannelijk leiderschap juist helemaal niet bij alle apensoorten voorkomt. Zo kennen bijvoorbeeld bonobo’s vrouwelijk leiderschap. Mannen kunnen daar ongemakkelijk van worden: het is toch een naaste verwant, die door vrouwen wordt geleid.

Vrouwelijke hiërarchieën heb je in het dierenrijk overal. Ik maak onderscheid tussen lichamelijk overwicht en macht: vrouwen kunnen de macht hebben, ook al zijn ze niet de sterkste. Wij kunnen daar in de mensenwereld een voorbeeld aan nemen.

Mijn punt is dat mensen er ten onrechte automatisch vanuit gaan dat vrouwelijk leiderschap problematisch is. Vrouwen in de mensenwereld hoeven niet zozeer de macht totaal over te nemen, maar het is wel tijd voor meer gelijkheid.’

Kun je mensen zomaar vergelijken met dieren? U doet dat veelvuldig.

‘Dat hangt ervan af in welk opzicht: de mensenwereld is grootschalig, je ontmoet voortdurend nieuwe mensen. Dat hebben apen niet. Mensen kennen allerlei lagen in hun georiënteerdheid; dat kennen apen niet. Mensen kunnen bewust wisselen van rol: de ene keer zijn ze echtgenote, de andere keer werknemer; apen wisselen niet van rol.

Maar sociaal en emotioneel gezien zijn wij gewoon apen, grote mensapen. Wat ons onderscheidt zijn taal, technologie en cultuur. Maar als het gaat om onze capaciteit om te reageren op de ander, te houden van of juist om te haten, te proberen en te domineren, zijn wij hetzelfde als mensapen.’