Evolutiebioloog Menno Schilthuizen laat je in zijn nieuwe boek kennismaken met de stad als fascinerend ecosysteem.

De ‘darwinvinken’ op de Galapagoseilanden vormden ooit Darwins inspiratie voor zijn werk On the Origin of Species. De eilanden herbergden stuk voor stuk net iets andere vogels, waardoor Darwin bedacht dat de soorten zich aan de omgeving van het specifieke eiland hadden aangepast. De evolutietheorie was geboren.

Sinds Darwin er in de 19e eeuw voet aan wal zette, is er veel veranderd op de Galapagoseilanden. Inmiddels vormen de darwinvinken ook een schoolvoorbeeld van een type evolutie waar Darwin zelf nooit aan had gedacht: stadsevolutie. De vele toeristen en bijkomende restaurants boren een nieuwe voedselbron aan voor de vogeltjes.

Waar de darwinvinken van het platteland zaden van wilde planten eten, doen ze zich in de stad tegoed aan brood, chips en ijshoorntjes – en dat stelt andere eisen aan de snavelvorm.

Toch hoef je als evolutiebioloog tegenwoordig niet meer naar verre oorden als de Galapagoseilanden af te reizen. Evolutie gebeurt namelijk recht onder onze neus, op de plek waar velen van ons wonen en werken: de stad. Met hun wegen, muren, wateren, voedselafval, temperatuurverschillen en chemicaliën zijn steden een uitstekende plek voor soorten om zich aan iets aan te passen.

Tot ergernis van veel bewoners hebben duiven zich evolutionair aangepast aan het leven in de stad.
Foto: Roby Vannucci/Thinkstock

In zijn boek Darwin in de stad bespreekt bioloog Menno Schilthuizen talloze voorbeelden van stadsevolutie. Zo hebben de witvoetmuizen in New Yorks Central Park een afwijkend gen dat een rol speelt in het verwerken van vet voedsel. Daarnaast
ontwikkelden zwaluwen kortere vleugels om sneller en wendbaarder te zijn bij het ontwijken van auto’s. En de vleugels van stadsduiven zijn donker geworden omdat de vleugelkleurstof giftige metaalatomen bindt en zo de duif ontgift.

Darwin in de stad
Darwin in de stad. Evolutie in de urban jungle
Menno Schilthuizen
Atlas Contact
€ 24,99

Het heeft wel iets paradoxaals, die urbane evolutie. Evolutie lijkt het domein van geitenwollensokkentypes die eropuit trekken in de wilde natuur. De stad is nou juist bij uitstek het tegenovergestelde daarvan. Door mensen gemaakt, niks natuurlijks aan. Mensen verdrijven juist de natuur.

Het lezen van Darwin in de stad geeft je echter een heel ander beeld. De stad blijkt ineens een fascinerende plek met een oneindig scala aan soorten, die vlak voor je ogen evolueren – tot de darwinvink aan toe.

Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.

Lees verder: