‘Ben ik een psychopaat?’ vraagt neurowetenschapper James Fallon zich af. In De psychopaat in mij vertelt hij zijn levensverhaal en geeft hij stoomcursussen neurowetenschap en genetica. Ben je eerst nog overtuigd van Fallons gezonde verstand, naarmate het boek vordert, brokkelt zijn betrouwbare imago af.

Mensen kunnen onbewust veel psychopathische trekjes vertonen zonder zich meteen te ontwikkelen tot een nieuwe Charles Manson. Bron: Hollandse Hoogte
Mensen kunnen onbewust veel psychopathische trekjes vertonen zonder zich meteen te ontwikkelen tot een nieuwe Charles Manson.
Bron: Hollandse Hoogte

James wist niet wat hij zag toen hij de scan onder ogen kreeg. De hersenen van een van zijn familieleden, die bij zijn onderzoek als controlegroep fungeerden, vertoonden opvallend veel overeenkomsten met het brein van de psychopaten die de neurowetenschapper onderzocht. Dat moet een vergissing zijn, dacht James. Zeker toen bleek van welk familielid de scans afkomstig waren. Ze waren namelijk van hemzelf.

Met die opmerkelijke ontdekking begint het boek De psychopaat in mij, waarin neurowetenschapper James Fallon de afwijkende patronen in zijn hersenscans probeert te verklaren. In een autobiografisch relaas, aangevuld met enkele wetenschappelijke verhandelingen, krijg je beetje bij beetje antwoord op de vraag: is hij wel of geen psychopaat?

Net als Fallon ben je in eerste instantie overtuigd van niet. De wetenschapper is immers gelukkig getrouwd en heeft nog nooit iemand geweld aangedaan. Daarnaast, zoals hij iets te opschepperig benadrukt, heeft hij een bloeiend sociaal leven met veel vrienden. Dat zijn familie-stamboom bovengemiddeld veel moordenaars bevat, doet daar weinig aan af. Zelfs wanneer blijkt dat Fallon een vrijwel complete verzameling aan agressie gerelateerde genen bezit, is het moeilijk om hem als een psychopaat te zien. Zijn hersenen en genen ten spijt, blijft zijn imago als betrouwbare neurowetenschapper de overhand houden.

Dat beeld wordt versterkt door de stoomcursussen die Fallon tussen zijn levensverhaal door presenteert, onder andere over neurowetenschap en genetica. Daarin laat hij zien welke wetenschappelijke verbanden er zijn aangetoond tussen lichamelijke kenmerken, zoals de activiteit van bepaalde hersengebieden, en geestelijke aandoeningen als psychopathie.

Uit de verhandelingen blijkt dat het nature-nurture-debat, dat gaat over in hoeverre persoonlijkheid afhangt van omgevingsfactoren, nog altijd hevig woedt in de huidige wetenschap. Fallon legt dit alles helder uit, maar wanneer hij af en toe te diep in de materie duikt, verlang je terug naar de spanning van het hoofdverhaal.

Want naarmate Fallon meer uit de doeken doet over zijn levensloop en met name de manier waarop hij met andere mensen omgaat, begint zijn imago steeds meer af te brokkelen. Hij blijkt manipulatief en vertoont alleen tekenen van empathisch vermogen wanneer hij daar zelf voordeel uit kan halen. Zijn vrouw en kinderen ziet hij als fascinerende, maar onbegrijpelijke wezens. Obsessief gedrag als kind en stemmingswisselingen als volwassene laten zien dat de intelligente geest van Fallon behoorlijk wat psychopathische kenmerken bevat.

Of dat voldoende is om hem daadwerkelijk als psychopaat te zien, vertelt Fallon pas in het laatste hoofdstuk van het boek. Daarin gaat hij ook in op de rol van mensen met psychopathische trekjes in onze samenleving. Doordat de spanning tot het eind bewaard blijft, is De psychopaat in mij een boek dat beklijft. Psychopaat of niet, schrijven kan James Fallon.

Lees ook: