De Snuiters beschrijft onzindieren met een wetenschappelijke basis.

Lang geleden raakte een groep spitsmuizen verzeild op een eilandengroep in de Stille Oceaan. Daar deed de evolutie haar werk en dit resulteerde in een nieuwe dierenorde. In dit geweldige boek uit 1961 geeft bioloog Harald Stümpke een minutieuze beschrijving van deze orde, die hij ‘de snuiters’ doopte. Waarom? Omdat ze zich, op de oersnuiter na, allen voortbewogen met hun neus.

U vraagt zich misschien af: waarom heb ik nog nooit van deze bizarre dieren gehoord? Nou, ze zijn fictief. Harald Stümpke is een pseudoniem van bioloog Gerolf Steiner. Hij nam met dit boek zijn collega’s bij de neus en stond hiermee aan de basis van het genre ‘wetenschappelijke nonsens’.

Als je de evolutie haar gang laat gaan, dan ontstaan de vreemdste kostgangers. Beeld: Gerolf Steiner

Maar hoe bizar de snuitersoorten ook zijn, Steiner volgt secuur de evolutionaire, biologische en zelfs geologische principes. Onder de juiste omstandigheden hadden dieren zoals de toetervogel en neushopper dus best kunnen ontstaan. Wellicht hadden we dan weleens een slaksnuiter tijdens de paring een geluid horen maken alsof hij zijn neus snuit. Of hadden we de prooivangende slijmdraden van de snotterende snotneus kunnen aanschouwen.

De bizarre omschrijvingen en tekeningen laten lezers hardop lachen. Geweldig dat paleontoloog Jelle Reumer dit boek vertaalde. Zo kunnen wij Nederlanders 61 jaar na dato kennismaken met dit pareltje.