De wereld verkeert in een staat van digitale oorlog. Weinig mensen weten dat, en bijna niemand beseft hoe erg het is. Internetsocioloog Albert Benschop wil je bewust maken van die oorlog en de verstrekkende consequenties.

Digitaal slagveldIn zijn boek Cyberoorlog beschrijft hij hoe hackers, terroristen en regeringsinstanties elkaar geruisloos bestoken met virussen en computeraanvallen.

Benschop maakt duidelijk dat computerspecialisten in vernietigingskracht niet onderdoen voor militairen. De speciale regels die gelden voor de cyberoorlog geeft hij daarbij voldoende aandacht. Geen conventioneel wapen had bijvoorbeeld de kerncentrifuges van Iran zo subtiel en grondig kunnen slopen als het Stuxnetvirus. Daar kunnen we in de Westerse wereld misschien blij mee zijn, maar de code van het virus is nu wel voor iedereen beschikbaar.

Voor zijn beschrijving van het complete cyberslagveld gebruikt Benschop slechts driehonderd pagina’s. Dat past allemaal door zijn gestructureerde schrijfstijl en de vele lijstjes, tabellen en kaders waarin hij informatie
onderbrengt.

In sommige delen van Cyberoorlog gaat dat enigszins ten koste van de leesbaarheid. De verfrissende uitzondering daarop is het laatste hoofdstuk, waarin Benschop verhalend uit de doeken doet hoe diep Nederland in de problemen zit als een andere natie de stekker uit het land trekt met een gerichte cyberaanval – vergelijkbaar met het coverartikel op pagina 24 van dit nummer. Het is nadrukkelijk een doemscenario, maar een gewaarschuwde bevolking telt voor twee.