Leven op een vulkaan beschrijft het roerige bestaan en romantische werk van natuuronderzoeker Franz Junghuhn. Op Java vond hij zijn droombaan.

Als we hun flapteksten mogen geloven, lezen vrijwel alle biografieën als een thriller of jongensboek. Zo ook Leven op een vulkaan van historicus Ulbe Bosma: dit levensverhaal van de Pruisisch-Nederlandse natuuronderzoeker Franz Junghuhn wordt omschreven als een avonturenroman.

In het eerste kwart maakt het boek die belofte volledig waar. Als jongvolwassene leidde Junghuhn een roerig leven, met een mislukte acteercarrière, een kattenmoord, een poging tot zelfdoding, een ongeplande bezwangering, een pistoolduel, een gevangenisstraf, opiumgebruik, een geveinsde geestesziekte, een ontsnapping en een betrekking in het Franse vreemdelingenlegioen.

Na dit alles kan Junghuhn op Java eindelijk zijn droombaan uitoefenen. Met passages uit aantekeningen en artikelen laat Bosma zien dat hij daarbij sterk werd beïnvloed door de romantiek: de ‘Humboldt van Java’ deed geen objectief verslag, maar zette zijn eigen ervaringen en emoties in bloemrijke bewoordingen uiteen. Zo schreef Junghuhn vol ontzag over de kracht van een vulkaanuitbarsting, en vol zorgen over ontbossing. Gaandeweg maken levensgevaarlijke situaties steeds meer plaats voor schermutselingen met vakgenoten. Daardoor leest de avonturenroman uiteindelijk toch vooral als een ‘gewone’ biografie. Maar wel een fascinerende.