In Darwin in de achtertuin opent evolutiebioloog Menno Schilthuizen je ogen voor de verrassende biodiversiteit in de stad.

Als ik aan natuur of biodiversiteit denk, gaan mijn gedachten naar een groot bos of uitgestrekt duinlandschap. Maar Menno Schilthuizen laat in Darwin in de achtertuin zien dat je ook midden in de stad verrassende plukjes biodiversiteit kunt vinden, die minstens zo interessant zijn. Niet alleen voor wetenschappers vanuit hun ivoren toren, maar ook voor de enthousiaste amateur.

Steden zijn namelijk bij uitstek plekken waar je de evolutie in actie kunt zien. Zo kunnen ‘urbane eilanden’, kleine stukjes groen in een zee van grijs, unieke ecosystemen herbergen, en kan zelfs op een kunstgrasveld een verrassende soortenrijkdom groeien. Ook kun je overal om je heen zien hoe soorten zich aanpassen aan de stedelijke omgeving. Daarvoor is een duur lab geen vereiste. Iedereen kan met behulp van apps, betaalbare apparatuur of gemeenschapslabs een eigen onderzoek(je) opzetten.

Schilthuizen tekent mooie verhalen op uit zijn eigen leven en over de fascinerende onderzoeken van allerlei burgerwetenschappers. Met zijn vlotte schrijfstijl en aanstekelijke enthousiasme is het moeilijk om geen gehoor te geven aan de oproep om je bij deze beweging aan te sluiten. En zo komt het dat als ik langs een vuilnisbak loop met daarop een dikke, groene, slijmerige aanslag, ik niet denk ‘gadver’, maar me afvraag of zich in deze zogeheten microbiële mat misschien wel onontdekte soorten schimmels, bacteriën en andere organismen bevinden.