Moet ik me aangesproken voelen? Dat vroeg ik me af toen ik laatst in de Volkskrant (€) las dat de filosoof Alain de Botton een atheïstentempel wil bouwen. Volgens het artikel wil hij dat er een plek komt waar niet-gelovigen kunnen nadenken over het leven op aarde.

Dat op zich sprak me nog wel aan. Eerder die week had ik namelijk sinds lang weer eens in een kerk gezeten bij de begrafenis van mijn oma. We zongen psalmen en gezangen en de dominee verbond een bijbeltekst aan de persoon die mijn oma was en het leven dat ze had geleid. Mooi. Dat wilde ik wel vaker eigenlijk: luisteren naar iemand die gestudeerd heeft op oude teksten, met eeuwenoude – verheven en banale – wijsheden, en kijken wat ik daar in mijn leven van nu mee kan.

Eenmaal weer buiten voelde ik me alsof ik iets mis als niet-gelovige, omdat ik geen plek heb om elke week naartoe te gaan om even stil te staan bij het leven. Ik dender maar door – of stop om even niks te doen een filmpje in de dvd-speler.

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

En een halve week later was daar in de krant De Botton met exact hetzelfde idee!

Maar toch bekroop me het gevoel dat er iets niet klopt aan zijn atheïstentempel. Wij niet-gelovigen missen niet alleen een plek, we missen ook de traditie. Het artikel schetst een individualistisch beeld van de tempelganger. Iedereen kan erheen om het leven te overdenken. Maar hoe kom je verder als je alleen in je eigen gedachten rondcirkelt? Ik wil iemand anders’ overpeinzingen horen en discussies voeren. Wie wordt dan onze voorganger? De filosoof? De wetenschapper? Wat gaan we eigenlijk zingen? En wat wordt onze rustdag?

Als hij er komt, wordt De Bottons ‘Tempel to Perspective’ vast een publiekstrekker, helemaal omdat hij midden tussen de hoge zakenflats van het Londense centrum gebouwd gaat worden. Maar of de toren mensen echt zal inspireren om regelmatig terug te komen en het leven te beschouwen, vraag ik me af. Misschien als er ook een kinderruimte is, net als vroeger de kindernevendienst. En natuurlijk een collecte.