Het is een saai refrein: pas op met wat je op internet deelt. Om zichzelf te dwingen pricacybewuster te worden, ging technologiejournalist Timothy Revell een week lang aan de datadetox.
Zelfs als technologiejournalist is het lastig om je aandacht erbij te houden wanneer iemand begint te preken over het delen van je persoonlijke gegevens. Ik weet het, iedereen weet het: we vertellen onze diepste geheimen gratis aan megabedrijven. Met listige algoritmen bepalen ze daaruit onze diepste verlangens en gebruiken deze vervolgens om ons advertenties aan te smeren. Een geniepige praktijk, maar de meesten van ons maken zich daar totaal niet druk om.
Zo zou het natuurlijk niet moeten zijn. We zouden op z’n minst scherp op onze eigen gegevens moeten passen. Ik besloot mezelf daarom te dwingen dat eindelijk eens te doen, ging een week lang in dataretraite en probeerde mijn eigen digitale sporen uit te wissen.
Kan een eenvoudig experiment een ‘donkere dimensie’ aan het licht brengen?
Onderzoekers vermoeden dat er een ‘donkere dimensie’ bestaat, waarin de ontbrekende materie van het heelal verstopt zit.
Ik gebruikte daarvoor een gemakkelijke methode: de data detox kit van de Tactical Technology Collective in Berlijn. Die detoxkit bestaat uit een kartonnen kaart met instructies voor acht dagen succesvol dataminderen. En omdat het papieren instructies betreft, hoef ik me geen zorgen te maken dat dit proces mijn persoonlijke gegevens zal stelen (al kun je het overigens ook online doen).
Dag 1: ontsnap aan Google
De kit vraagt mij om het probleem goed in kaart te brengen. Hij eist dat ik online naar mezelf zoek. Niet alleen met behulp van Google, maar ook met een zoekmachine als DuckDuckGo, die de zoekresultaten niet baseert op de gegevens die hij van je heeft (het is dus overigens beter om deze zoekmachine permanent te gaan gebruiken). Als je tijdens die zoektocht foto’s van jezelf vindt, is het goed om met TinEye een reverse image search te doen. Op die manier ontdek je waar jouw foto nog meer opduikt.
Gelukkig ben ik op social media net zo anti-sociaal als ik het echte leven, en dus er staan maar weinig foto’s van mij online. Als je toch iets vindt waar je ongelukkig mee bent, dan biedt de kit manieren om daar iets aan te doen.
Dag 2 en 3: wie ben ik?
Ik moet uitzoeken wat Google en Facebook van mij weten. Door myactivity.google.com te gebruiken, ontdek ik dat Google bijhoudt waar ik heen ga, wat ik op YouTube bekijk en waarnaar ik gezocht heb. Dat slurpt het vervolgens allemaal op voor zijn dataverzameling. En omdat ik een telefoon heb waarop Android, het besturingssysteem van Google, draait, weet het bedrijf ook nog eens welke apps ik precies gebruik. Dat is wat veel, dus ik schakel alle tracking van mijn apps uit en voer daarna een privacycheck uit zodat ik zeker weet dat alles nu in orde is.
Vervolgens gebruik ik een webtool met de naam What Facebook Thinks You Like en ontdek wat, uhm, Facebook denkt dat ik leuk vindt. Het platform denkt dat ik van wetenschap en van New Scientist hou. Vooruit. Maar het denkt ook dat ik een fan ben van bier, alcoholische dranken, drank in het algemeen en van… Jägerbommen. Kom op Zuckerberg: ik zat tijdens mijn studententijd dan wel veel op Facebook, maar iedereen weet dat Jägerbommen vreselijk ‘2008’ zijn. Die heb ik niet meer gedronken sinds afgelopen wee…
Kuch.
En dan blijken er ook nog eens verrassend veel gokcategorieën op te duiken. En dat terwijl ik helemaal niet gok en er ook niet in geïnteresseerd ben. Ik vind het dus behoorlijk vreemd dat Facebook denkt dat ik een fan ben. Ik ga daarom tot actie over: ik ontlike elke pagina die ik op Facebook had geliket.
Dag 4: kijken naar het krimpen van m’n digitale voetafdruk
Een van de meer geniepige technieken die bedrijven gebruiken, is het gebruik van zogeheten trackers. Deze zitten overal op het internet en proberen je surfgedrag te herkennen aan de hand van de digitale voetafdruk van je browser. M’n detoxkit stelt voor dat ik een browser-extensie installeer die dit tegengaat, zoals Privacy Badger. Een andere zinvolle tool die AdNauseam heet, klikt op willekeurige advertenties terwijl je aan het browsen bent om brengt daarmee de bedrijven die jou volgen in verwarring.
Dag 5-7: mijn datametabolisme aanpassen
Deze dagen kom ik allerlei kleine oplossingen tegen. Heb je je telefoon een naam gegeven zoals ’telefoon van Tim’? Dan onthul je elke keer dat je inlogt op een publiek wifinetwerk iets over jezelf. Veranderen, dus.
En: hoeveel apps heb je eigenlijk? Ik gokte een dat ik er een stuk of 50, maar het ware aantal bleek 93. Volgens de kit betekent dat dat ik aan veel privacyrisico’s blootsta. Daarom delete ik wat apps en trek ik wat toestemmingen in. Ik voel me meteen wat beter. Doei, reisapps!
Dag 8: schoon
Wanneer de achtste dag eindelijk aanbreekt, voel ik me verlost van mijn datazonden. Natuurlijk deel ik nog wel wat gegevens met grote bedrijven. Het is bijvoorbeeld wel heel handig om dingen te kunnen synchroniseren tussen m’n telefoon en andere apparaten. Maar nu is het delen van die informatie wel een bewuste keuze. Tegelijk blokkeer ik alle maffe dingen die ze van me willen weten.
We geven inderdaad continu data weg, en daar kunnen we niet veel aan doen. Toch is het belangrijk om jezelf ook wat goede gewoontes aan te leren. Ik beloof de kit daarom dat ik vanaf nu goed in de gaten hou welke appgewoontes ik heb, en dat ik mijn data niet zomaar meer weg zal geven. Misschien verbreek ik die belofte in de toekomst weer, maar ik ga zo nu en dan zeker een detox doen om de scherpste randjes eraf te halen.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: