Uitgebreid staat televisieprogramma EenVandaag begin april stil bij de tweede jeugd van kernenergie. Na de vele protesten in de jaren zeventig en tachtig en de consternatie over Harrisburg, Sellafield en Tsjernobyl, was kernenergie helemaal uit de mode.

Maar het tij lijkt gekeerd. De problemen met fossiele brandstoffen als steenkool, aardgas en aardolie, die zorgen voor CO2-uitstoot, spelen daarbij een rol, en in een land als de VS ook de angst dat men voor energie afhankelijk zal zijn andere landen.

In de reportage interviewt men onder meer Tim van der Hagen, hoogleraar reactorfysica aan de TU Delft. Achter hem, op het bureau, ontwaar ik een lavalamp. Dat is zo’n relikwi uit het eerste atoomtijdperk – ik ga er maar van uit dat het tweede spoedig volgt.

Hoe kunstmatige intelligentie de manier waarop we rouwen kan transformeren
LEES OOK

Hoe kunstmatige intelligentie de manier waarop we rouwen kan transformeren

Door de snelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie kunnen overledenen langer onder de levenden blijven – ­althans, virtueel.

De lamp is uitgevonden in 1963, en in de jaren zeventig en tachtig zeer populair. Ik geef het toe, ik heb er thuis een stel staan. Een gloeilamp onderin verhit het medium daarboven, deels water met eventueel polyetheenglycol, deels een wasachtige substantie zoals paraffine. Bij verwarming smelt de was waarna klonters daarvan al trillend en vibrerend langzaam omhoog stijgen, om vervolgens na afkoelen te zinken.

Uren kan ik, al lezend, computerend of tv-kijkend, genieten van het psychedelische schouwspel in mijn ooghoek. Niettemin vraag ik me af, waarom Van der Hagen er eentje in zijn kantoor heeft staan. Daar zal het toch niet moeten bijdragen aan de sfeer? Voorlopig houd ik het er op dat het misschien wel een demonstratiemodel is, dat bij colleges complexe zaken als warmteoverdracht, convectie en grensvlakspanning illustreert. Die gedachte maakt dat ik me ook minder schuldig voel dat ik zulke kitsch in huis heb staan.

Ondertussen besef ik dat ik maar beter zuinig kan zijn op mijn lampen. Ze bestaan immers bij de gratie van de enorm inefficiëntie van de gloeilamp als lichtbron.