Of ik alsjeblieft wat kon doen aan ‘letterlijk’, vroeg ze. Huh? “Ja, jij schrijft toch over taal?”, reageerde ze op mijn onbegrijpende blik. Ze ergerde zich al tijden groen en geel aan het woord ‘letterlijk’ dat letterlijk te pas en te onpas opduikt in letterlijk alle gesprekken die ze heeft de laatste tijd.

Het was mij nog niet zo opgevallen, maar een korte rondgang over het web leert dat ze gelijk heeft: in krantenkoppen komt het woord veelvuldig voor. Laten we het experimenteel aanpakken en u een testje voorleggen.

In welke zin is ‘letterlijk’ wél goed gebruikt?

We zijn niet verslaafd aan  onze telefoons en hebben  geen ‘digitale detox’ nodig
LEES OOK

We zijn niet verslaafd aan onze telefoons en hebben geen ‘digitale detox’ nodig

Onszelf beschrijven als verslaafd aan onze telefoon werkt contraproductief, betoogt psycholoog Pete Etchells.

1) “Zuidkant Nieuwe Markt is letterlijk schaduwzijde” (BN De Stem, 14 mei)
2) “Overvaller letterlijk met billen bloot tijdens bierroof” (AD, 4 mei 2011)
3) “Verdediger trekt Boateng letterlijk shirt van het lijf” (AD, 26 april)
4) “Knut verdronk letterlijk in de aandacht en liefde die hij kreeg” (nrc.next, 24 maart)
5) “Werknemer wordt letterlijk gek van slechte baan” (Intermediair, 15 maart)

Uw antwoord mag hier beneden bij de reacties. Volgens mij zit er één goede zin tussen, maar ik sta open voor sterke tegenargumenten.

Er was trouwens vijf jaar geleden al een blogger die zich ergerde aan het onterechte gebruik van ‘letterlijk’ en na hem volgden meer. Zo ver was ik nog niet in 2006. Ik zat toen nog midden in mijn andere taalergernis: ‘zeg maar’. Dat werd net als ‘letterlijk’ gebruikt om extra nadruk te geven aan het volgende woord, maar tegelijkertijd kwam de spreker op mij altijd heel onzeker over. Alsof die het zeg maar ook allemaal niet wist…

Met ‘letterlijk’ lijkt men vooral extra negatieve lading aan een zin te willen geven, die op zichzelf al die sfeer heeft. De winkeliers aan de zuidkant van de Nieuwe Markt in Roosendaal zijn niet blij met de herinrichting van het plein waardoor hun kant er een beetje onopvallend bij is komen te liggen. En Knut, tja, die is dood. Aandacht en liefde zijn toch eigenlijk iets goeds, maar die arme Knut trok het allemaal niet. Zijn wij nog medeplichtig aan zijn dood ook.

Maar bij deze mijn oproep om ‘letterlijk’ in zijn waarde te laten en het alleen te zeggen als het nodig is. Hop, daar sta ik, op de barricade! Figuurlijk dan, hè.