Mijn drie weken oude dochter lijkt sprekend op mij. Vind ik. Ze heeft namelijk precies eenzelfde snotgootje, een kleine puntneus en die typische Vlooswijk-hamsterwangen.

Mijn man oppert soms voorzichtig dat ze ook wel wat Siciliaanse trekjes heeft. Waarop ik resoluut mijn babyfoto-album tevoorschijn trek en hem glimlachend op de keiharde feiten wijs: één en al mijn genen, die baby van ons, geen twijfel mogelijk.


Let op de karakteristieke snotgoot…

Een tunnel naar een magmakamer kan een onbeperkte bron van energie opleveren
LEES OOK

Een tunnel naar een magmakamer kan een onbeperkte bron van energie opleveren

In IJsland zijn wetenschappers van plan twee boorgaten te boren naar een magmakamer. Lukt ze dit, dan zou dat een historische prestatie zijn.

Waarom ik zulk kinderachtig gedrag vertoon? Een overdosis oxitocine in mijn moederbloed zorgt er in elk geval voor dat ik tot over mijn oren verliefd ben op een krijsende, egocentrische parasiet die baby heet (zie de blog van Maarten Keulemans). Zonder die gevoelens had ik haar na de tweede slapeloze nacht wellicht al uit het raam gegooid. En bij verliefdheid hoort nu eenmaal een zekere bezitterigheid. ‘Ze lijkt op mij’ betekent eigenlijk: ‘ze ís van mij’.

Melkboer
Gedragswetenschappers vinden het verschijnsel machtig interessant. Op internet wemelt het van hun artikelen over ‘paternal resemblance’. Veel geciteerd is de Amerikaanse psycholoog Nicolas Christenfield. Hij beweerde in de jaren negentig dat kinderen in de eerste levensjaren meer op hun vader lijken dan op hun moeder. Evolutionair gezien zou dat voordelig zijn, omdat mannen de spruiten van hun vrouw daardoor eerder accepteren als hun eigen nageslacht dat zorg verdient. Niet-gelijkende kinderen kunnen tenslotte net zo goed van de melkboer zijn.

Latere studies veegden de vloer aan met deze theorie – kinderen bleken toch niet aantoonbaar meer op hun vaders te lijken dan op hun moeders. Op wie ze dan wel lijken, daarover verschillen de meningen.

Een onderzoek uit 2006 leert bijvoorbeeld, dat zuigelingen over het algemeen juist meer op hun moeders lijken dan op hun vaders. Moeders die toch beweren dat hun pasgeborene op de vader lijkt, trachten hun partners op die manier te paaien voor het kind. Je reinste ‘sociale manipulatie’ noemen de auteurs dat.

Losse handjes
Onzin, zeggen onderzoekers van de State University of New York. Statistisch gezien lijken kinderen even vaak op hun vaders als op hun moeders. Wel kun je als kind maar beter veel op je vader lijken: de psychologen vonden namelijk een verband tussen de gelijkenis die mannen zien tussen zichzelf en hun kroost, en de mate waarin ze hun kinderen en hun vrouw mishandelen. Hoe geringer deze gelijkenis, des te losser zitten hun handen.

De onderzoekers waarschuwen dat dit verband niet causaal hoeft te zijn. Toch lijkt er wel degelijk wetenschappelijk bewijs te zijn voor de stelling dat meer gelijkenis tussen ouder en kind leidt tot een grotere bereidheid in dat kind te investeren.

Teengenen
Zo bezien is het erg onverstandig van mij om te blijven hameren op dat snotgootje, die hamsterwangen en die puntneus. ‘Verschoon haar luiers dan maar lekker zelf’, zou de reactie van mijn man kunnen zijn.

Ik geef het dus maar schoorvoetend toe. Haar tenen, die zijn van hem.


Zijn genen voor haar tenen