De muziek (Wagner) uit de gigantische luidsprekers overstemt het ronken van de helikopters. Vanuit het oerwoud vliegen de helikopters op het afgelegen dorpje af waar ze, vliegend op enkele meters hoogte, hun hightech munitie lossen. Apocalypse now (1979)? Nee. In plaats van de regisseur Francis Ford Coppola zit nu de gedreven MIT-hoogleraar Nicholas Negroponte achter deze fictieve scène. Een regen van tabletcomputers daalt in het dorpje naar beneden.


Alweer zeven jaar geleden lanceerde Negroponte het OLPC-project, One Laptop Per Child, waarbij kinderen in de Derde Wereld laptops kregen waarmee ze van alles leerden en konden communiceren met anderen. Het komende jaar zal daar een vervolg op komen. Het project gaat met zijn tijd mee. Nu moet een tabletcomputer miljoenen arme kinderen de mogelijkheid geven tot zelfontwikkeling en scholing.

Negroponte heeft zich laten inspireren door een onderzoek in India. Daar had hoogleraar Sugata Mitra in een sloppenwijk van New Delhi een computer met toetsenbord en internetverbinding geplaatst in een gat in een muur. Ongeletterde kinderen ontdekten waarop er een wereld voor hen openging. Mitra presenteerde dat onderzoek in een prachtige TED-lezing. Volgens Negroponte bewijst Mitra’s werk dat kinderen zichzelf veel kunnen leren en de vruchten kunnen plukken van het wereldwijde internet als je ze maar het juiste gereedschap geeft.

Dromen dieren? En, zo ja, waarover dan?
LEES OOK

Dromen dieren? En, zo ja, waarover dan?

Kunnen dieren dromen? En zo ja, wat spookt er in hun slaap dan allemaal door hun ­bewustzijn?

De nieuwe tablet, OLPC XO-3, heeft een schermpje met een diagonaal van zo’n 23 centimeter en een paar usb-poorten. Een zonnecel, die demontabel is, voorziet de tablet van stroom. De tablet is waterbestendig en kan van een hoogte van tien meter vallen zonder dat ‘ie breekt – vandaar dat die helikopers uit de inleiding niet hoger moeten vliegen. Een los keyboard is natuurlijk voor een tablet niet nodig. Lage productiekosten ontstaan door een slimme keuze van componenten, open-source-software en een grote oplage.

Bij het eerste project was er sprake van meer dan twee miljoen laptops, die, zo was het streven, hooguit honderd dollar mochten kosten. Winst mocht niet worden gemaakt. Een half miljoen kinderen in Peru gebruiken inmiddels zo’n laptop. In Ethiopië zijn er vijfduizend exemplaren verspreid, waarvan na een jaar er nog steeds 4998 in gebruik zijn. Dat bevestigt hoe zuinig kinderen erop zijn. Laptops kunnen met nabije laptops een netwerk vormen. De laptops blijken niet alleen handig als computer, ze vormen ook een welkome lichtbron nadat de zon ondergaat.

De OLPC XO-3 zal nog goedkoper zijn, pak hem beet 60 euro. Negroponte vergelijkt in The Register de kosten van het project met de twee miljard dollar die de VS elke week moeten betalen voor hun aanwezigheid in Afghanistan. Dat lijkt me geen eerlijke vergelijking, het klinkt als het smeden van zwaarden tot ploegscharen. Ik denk ook niet dat onder een talibanbewind kinderen in Afghanistan mogen leren omgaan met een tablet en rondstruinen op internet.

Met de getallen die in Europa rondzingen nu Griekenland zwaar in de penarie zit, valt er natuurlijk wel een andere vergelijking te maken. Er zijn wereldwijd circa 2,2 miljard kinderen, bijna de helft daarvan leeft in armoede. Om al die arme kinderen zo’n tablet te geven, kost dan circa 60 miljard euro, afgezien van logistiek.

Wat zullen we doen met het enorme Europese noodfonds als de financiële crisis in Europa is bestreden, de euro is gered en de stofwolken op de beurzen zijn opgetrokken? Het EFSF bevat nu duizend miljard euro. Misschien kan een opgelucht Europa dan een groots gebaar maken naar al die kansarme kinderen in de Derde Wereld. Internet is immers van ons allemaal, het is slechts de toegang ertoe die je moet betalen.