Tot 1997 was ik werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, waar ik o.a. verantwoordelijk was voor de academische ziekenhuizen, die zich in die jaren hebben ontwikkeld tot een toonaangevende sector, waar patiëntenzorg, onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in nauwe verwevenheid op hoog niveau worden uitgeoefend. In de jaren '90 tekende zich de trend af tot de vorming van geïntegreerde universitair medische centra, waar ik vurig pleitbezorger van was. Het is mijn overtuiging dat met deze doorgroei de grondslag wordt gelegd voor excellente medische R&D.


In 1997 ben ik benoemd tot Directeur Onderzoek van het LUMC, dat in dat jaar ontstond door samenvoeging van het Academisch Ziekenhuis Leiden met de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit Leiden. Mijn opdracht/ambitie was het LUMC nationaal en internationaal “op de kaart” te zetten.

Mijn inzet was gericht op het creëren van een sterke, goed gefocuste wetenschappelijk basis door gerichte investeringen in mensen en infrastructuur, om van daaruit de opgebouwde expertise op hoog niveau in nationaal en internationaal verband in te zetten. Van meet af aan was mij duidelijk dat het LUMC qua kennis, innovatief vermogen, ambitie en geografische ligging in staat zou moeten zijn om een vooraanstaande rol in het life sciences concept te spelen. Een van de doelstellingen was dan ook versterking van de wetenschappelijke en strategische samenwerking met de universiteit en andere partners, zowel op het Leidse Bio Science Park (Leiden: Life meets Science) als buiten Leiden. Hieruit zijn diverse grote projecten voortgevloeid, of staan nog op stapel. Dit beleid sluit aan bij uw suggestie dat het moeilijk zal zijn om op alle gebieden aan de top te staan, en dat dus beter de focus kan worden gericht op kerngebieden. Het is m.i. wel belangrijk deze te baseren op degelijke en niet te smalle wetenschappelijke infrastructuur in de instelling. Er is in het LUMC hard gewerkt aan het versterken van het onderzoeksmanagement en het creëren van een stimulerend onderzoeksklimaat. Het LUMC heeft mede door dit beleid in de afgelopen jaren een aantal spectaculaire successen behaald (nationaal Genomics zwaartepunt, twee Spinozaprijzen in de laatste drie jaar, enz) en ook zijn onze wetenschappelijke impact en werfkracht verbeterd. Uiteraard hebben velen zich hiervoor ingezet, en ik beschouw het als een boeiende en uitdagende ervaring om aan deze profilering bij te dragen.

Een project waar ik van meet af aan nauw bij betrokken ben geweest (en nog steeds) is het prestigieuze “Centre for Medical Systems Biology” (CMSB), dat geleid wordt vanuit het LUMC en waarin wordt samengewerkt met andere wetenschappelijke instellingen. Het CMSB is in 2002 als één van de vier genomics zwaartepunten in Nederland erkend en gesubsidieerd door het Nationaal Regie-orgaan Genomics. Ik wil absoluut niet zover gaan om dit succesvolle project – zoals u het formuleert – op mijn “conto” te schrijven, maar zeker in de aanloopfase heb ik hierin veel geïnvesteerd, niet in de laatste plaats door intensief overleg met de betrokken ministeries. Dit heeft het LUMC gepositioneerd en mede daardoor kon uiteindelijk deze omvangrijke subsidie (16-20 miljoen euro) worden binnengehaald, waarbij zoals altijd bij dit soort grote investeringsbeslissingen, de expertise van onze wetenschappers uiteindelijk de doorslag heeft gegeven.

Het LUMC is substantieel betrokken in een aantal grootschalige initiatieven in het kader van BSIK (in welk kader ook LOFAR is gehonoreerd). Enkele daarvan, die geselecteerd en gehonoreerd zijn op basis van hun wetenschappelijke en maatschappelijke/economische kwaliteit, worden wetenschappelijk geleid vanuit het LUMC, zoals TREND en COELIAKIE. Een BSIK gefinancierd project waar ik tijdens de opstartfase nauw bij was betrokken is CYTTRON, een puur Leids consortium dat zich ten doel stelt een “supermicroscoop” te ontwerpen.

Het LUMC heeft in de afgelopen jaren veel aandacht getrokken met bovengenoemde initiatieven. We hebben veel delegaties ontvangen zoals bewindslieden, de Kamercommissie voor Onderwijs en Onderzoek i.v.m. het debat over biotechnologie. In 2003 bezocht de Europese Research Commissaris, Busquin het LUMC en het Bio Science Park, en recentelijk mocht ik het Innnovatie Platform inclusief een hoge delegatie uit Singapore welkom heten. De reden dat ik vind dat het LUMC open moet staan voor bezoekers is niet alleen omwille van PR, maar vooral omdat ik er van overtuigd ben dat het de verantwoordelijkheid is van vooraanstaande onderzoeksinstituten zoals het LUMC om maatschappelijk zichtbaar te maken hoe de publieke middelen worden besteed in het kader van onderzoek en ontwikkeling.