Kennis kent vele dimensies. De discussie over de kennissamenleving wordt helaas te vaak gekenmerkt door eendimensionale projecties.


Innovatie drijft op een brede basis, zowel van fundamenteel, strategisch als toegepast onderzoek als wel van disciplines, die in die gehele keten steeds meer met elkaar in interdisciplinair verband worden gebracht. De voorspelbaarheid van waar de echte actie komt en het maatschappelijk rendement kan worden gerealiseerd is beperkt.
Keuzes maken doen we natuurlijk altijd, maar we moeten ons hoeden voor te dirigistische, vaak oppervlakkige visies over waar Nederland op moet inzetten. Het is niettemin goed om wel een aantal aansprekende thema's te hebben die het leitmotiv kunnen zijn voor een nationale inspanning die er ook internationaal toe doet en die mits goed gekozen ons niet alleen volgend doen zijn maar in de internationale voorhoede brengen en daarmee het in Nederland vaak ontbrekende optimisme kunnen mobiliseren. LOFAR is zo'n project. Het brengt kennis in al zijn hoedanigheden samen en met de astronomische gemeenschap als oorspronkelijke drijver van enthousiasme is er nu een breed palet aan andere gebruikers gemobiliseerd. Waar het uiteindelijk om gaat is een klimaat te ontwikkelen in Nederland waarin wetenschap en dan vooral bèta-wetenschap wordt gekoesterd, daar status aan geeft, en een door enthousiasme en optimisme gedreven ondernemerslust mobiliseert, dat overigens veel meer is dan de lust om ondernemer te zijn. Dat sluit ook aan bij de noodzaak om bèta-kennis een zodanige status te geven dat het jonge mensen stimuleert om die kennis te vergaren en te exploiteren. Immers zonder kenniswerkers valt er weinig kennis te genereren en benutten. Aandacht voor het thema kennis en onderwijs dient daarom een veel prominentere plaats te krijgen in ons aller denken dan ik nu ervaar. Ook rond het aspect internationalisering zou het Nederlandse beleid veel creatiever en visionair moeten zijn dan nu het geval is.


Dan nu mijn concrete ambities.

In wetenschap en maatschappij worden we steeds meer geconfronteerd met een proliferatie van data. We worden bedolven onder een stortvloed van data. Ze worden door grote wetenschappelijke instrumenten uitgespuwd, CERN-LHC, LOFAR, satellieten etc., ze worden gedistribueerd over de wereld in vele en omvangrijke databases opgeslagen zoals in het kader van de keten genomics, proteomics etc., op het gebied van biodiversiteit of in de medische sector, ze worden in de vorm van visuele informatie verspreid. Die data moeten toegankelijk zijn en er moet zinvolle informatie uit geëxtraheerd kunnen worden. Dit leidt tot een paradigma verschuiving in de wetenschap en de opkomst van het concept e-science, waarbij de snelle ontwikkeling van ICT, de explosie aan netwerkcapaciteit, de rappe vermindering van de kosten van de opslag van data in belangrijke mate voorwaarde scheppend zijn. Het GRID als de volgende revolutionaire ontwikkeling in het gebruik van het Internet is een belangrijk neventhema. Nederland staat met SURF/Gigaport en de ontwikkelingen die in Amsterdam in de afgelopen jaren zijn gedaan redelijk vooraan, maar er zou meer moeten en kunnen. In de UK is e-science een onderwerp dat als apart thema zich over alle Research Councils uitstrekt en daarvoor honderden miljoenen ontvangt. Met niet al te veel fantasie is duidelijk dat de e-science ontwikkelingen zich niet uitsluitend zullen beperken tot de traditionele big science, maar tot alle wetenschapsgebieden, ook in de alfa en gamma sector en dat ze uiteindelijk een zeer brede maatschappelijke betekenis zullen krijgen. Die maatschappelijke betekenis wordt onderkend door de vele bedrijven die betrokken zijn bij de ontwikkelingen o.a. in het kader van het BSIK programma VL-e. Het is mijn overtuiging dat e-science een kader is dat op zeer wezenlijke manier de ontwikkeling van wetenschap, techniek en maatschappij zal beïnvloeden. De Nederlandse uitgangspositie is goed. Ik heb daar tot dusverre mijn steentje aan bijgedragen en zou over tien jaar mijn gelijk over mijn inzet hiervoor bevestigd willen zien.


Een tweede onderwerp dat tot de verbeelding spreekt en tegelijk niet een te strak keurslijf biedt om creativiteit en improvisatie te stimuleren en dat overigens ook raakvlakken met e-science heeft is systeembiologie. Het haakt in op het besef dat het nodig is om de gehele cel, een compleet weefsel, of een totaal organisme als systeem te begrijpen en te manipuleren. Systeembiologie richt zich op een kwantitatieve en voorspellende beschrijving van de netwerken van moleculaire interacties die het functionele gedrag van het complete systeem dragen. Essentieel is dat in die beschrijving een brug geslagen wordt tussen uiteenlopende biologische niveaus (molecuul, cel, weefsel, organisme). Daarbij moeten grootschalige data-sets worden gebruikt en geïntegreerd. Dat kunnen transcriptomics, proteomics en metabolomics data zijn, maar ook cellulaire assay-resultaten, in-vitro activiteitsbepalingen, etc.. Dit maakt het mogelijk om de grote hoeveelheden informatie die de verschillende genomics programma's opleveren te ontwikkelen tot werkelijk begrijpen van het functioneren van levende organismen. De zo verkregen inzichten zullen moeten leiden tot een nieuwe en rationelere aanpak van de ontwikkeling van nieuwe medicijnen, diagnostica en voedingstrategieën. Kortom er is een brede inzet nodig van wetenschappelijke disciplines en er is een potentieel belangrijk maatschappelijk rendement. Karakteristieken die we in het kader van de ontwikkeling van Sciencepark Amsterdam in de afgelopen jaren tot ontkiemen hebben gebracht. Die ontwikkeling zou ik graag in het kader van dit thema tien jaar na nu bevestigd willen zien.

Tenslotte een onderwerp dat me gezien mijn eigen achtergrond na aan het hart ligt en dat appelleert aan de fascinatie die wetenschap in zijn fundamentele vorm heeft, maar tevens aan de massieve geavanceerde technologische inspanning die nodig is om de wetenschappelijke doelstelling te realiseren. Dat betreft astroparticle physics. Grote deeltjesversnellers zullen gecompleteerd worden door grote detectors die deeltjes registreren die in kosmische productieprocessen ontstaan. Er zijn voorbereidingen voor een zeer grote detector enkele duizenden meters onder de oppervlakte van de Middellandse Zee, Antares, die zeer hoge energie kosmische neutrino's moet gaan detecteren. Zowel astronomische als deeltjesfysica vragen drijven het onderzoek. Nederland is bij de voorbereidingen betrokken. Ook hier is er weer een e-science component. Bij het lanceren van dit initiatief enkele jaren was ik zelf direct betrokken. Ik zou dat graag in de komende jaren tot wasdom zien komen.