Utrecht (NL) – In de levensloop van zware sterren zorgen botsende fotonen ervoor dat deze sterren veel massa kwijtraken.


Stel dat lichtdeeltjes van zware sterren niet één keer, maar meerdere malen met elkaar kunnen botsen. Kan dat het extreme massaverlies bij zware sterren verklaren? Met dit nieuwe uitgangspunt sloegen Utrechtse sterrenkundigen aan het rekenen. Met dit onderzoek maakten ze een eind aan het grote verschil tussen waarnemingen en theorie. Met de nieuwe rekenmethode kunnen astronomen precies bepalen hoeveel materie zware sterren verliezen en inschatten hoe de verdere levensloop van een ster zal zijn.
Sterren komen voor in allerlei soorten en maten. De meeste sterren , zoals de Zon, zijn vrij licht. Er zijn ook sterren die honderd keer zo zwaar zijn en veel licht uitzenden. Een ster van honderd keer de massa van de Zon zendt een miljoen keer meer licht uit.
Zware sterren hebben een enorm reservoir aan lichtdeeltjes. Die fotonen kunnen, net als gewone deeltjes, botsen. De botsingen zorgen voor de sterrenwind, waarbij deeltjes vanaf de ster de ruimte worden ingeslingerd. De sterrenwind van een zware ster is zo omvangrijk dat de ster gedurende zijn leven de helft van zijn eigen massa kwijtraakt. De Zon verliest veel minder massa, omdat ze een stuk kleiner en minder helder is dan zware sterren.
Het massaverlies van zware sterren heeft niet alleen consequenties voor de structuur en levensloop van de sterren zelf. De sterrenwind beïnvloedt ook de omgeving. Zij verrijkt de ruimte met materie die later wordt gebruikt bij de vorming van nieuwe sterren en planeten. De samenstelling van de aardse dampkring is bijvoorbeeld te danken aan door zware sterren uitgestoten zuurstof en stikstof.

Erick Vermeulen