Boston (VS) – NASA houdt van een afstand onze grote steden in de gaten.


Met de Advanced Spaceborn Thermal Emission and Reflection Radiometer (ASTER) gaan de Amerikaanse geologen William Stevanov en Philip Christensen data verzamelen over honderd steden. Het apparaat reist mee met de satelliet Terra van NASA's Earth Observation System. Deze is in 1999 door NASA gelanceerd. De komende vier jaar zal het de Aarde blijven waarnemen.
De geologen ontdekten drie soorten steden. De eerste zijn gecentraliseerde steden. Zo'n stad heeft een duidelijk gedefinieerd centrum. Gedecentraliseerde steden hebben geen duidelijk centrum, maar wel een duidelijke grens waar de stad ophoud. De derde groep, intermediaire steden, hebben de eigenschappen van de eerste twee steden in één.

Madrid is een voorbeeld van een intermediaire stad.


NASA en het Japanse Ministry of Economy Trade and Industry hebben hun kennis gebundeld om de ASTER te maken. Het instrument bestaat uit drie camera's die het elektromagnetisch spectrum meten in veertien golflengtebanden.
De TIR-camera (thermal infrared) meet de warmtestraling die het aardoppervlak uitzendt. In steden lichten de gebieden op waar veel licht is of waar veel mensen hun verwarming aan hebben staan. De VNIR-camera (visible to near infrared) meet gereflecteerd zonlicht in het spectrum van zichtbaar licht tot bijna infrarood. Zo zie je het verschil tussen bebouwd en bebost gebied. De SWIR-camera (shortwave infrared) meet eveneens gereflecteerd zonlicht, maar dan in kortegolfinfrarood. Hij is vooral gevoelig voor vochtverschillen en bodemmineralen. Deze beelden zijn echter meer geschikt voor geologische toepassingen.
Dit is voor het eerst dat exacte eigenschappen van steden staan vastgelegd. Door de metingen om de zoveel tijd te herhalen brengt de ASTER veranderingen van steden goed in kaart. Ook voor ecologisch onderzoek zijn deze beelden een uitkomst.

Jocelyn Berdowski