Voor ernstige vormen van depressie gebruiken medici al decennia een behandeling waarbij met elektrische schokken epileptische aanvallen worden opgewekt. Waarom die behandeling effectief is, was tot nu toe onbekend. Jasper Nuninga heeft met wetenschappers van het UMC Groningen en UMC Utrecht nu mogelijk het onderliggende mechanisme ontdekt.
Met stroomstoten epileptische aanvallen opwekken; wordt dat nog steeds gebruikt als behandeling?
‘Dat is een vraag die ik vaker krijg als ik vertel over mijn onderzoek. Toen elektroconvulsietherapie (ECT) 75 jaar geleden werd ontwikkeld, was het een nogal barbaarse methode. Patiënten werden niet – zoals nu – verdoofd, en kregen geen spierverslapper toegediend. Hierdoor ontstonden er spiersamentrekkingen, soms met botbreuken tot gevolg. Alleen bleek de behandeling wel heel effectief te zijn. In de loop der jaren is er veel onderzoek gedaan naar hoe deze verbeterd kon worden. De behandeling is inmiddels een stuk humaner geworden, maar heeft dat stigma wel gehouden.’
Maar het principe is hetzelfde gebleven?
‘Ja, in essentie doen we nog steeds hetzelfde. Met behulp van twee elektroden aan beide kanten van het hoofd dienen we een elektrische schok toe, waardoor alle hersencellen tegelijkertijd gaan vuren. Hierdoor wekken we een epileptische aanval op. Deze moet minstens 20 seconden duren. Als dat gebeurd is, gaat de patiënt naar de uitslaapkamer.’
‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’
Ron Fouchier staat aan de frontlinie in de strijd tegen de griep. Met nieuwe vaccins wil hij ons beschermen tegen toekomstige pandemieën.
Als de therapie al zo lang bestaat, waarom komen we er dan nu pas achter hoe het werkt?
‘In de afgelopen jaren zijn er steeds betere MRI-scanners ontwikkeld. Daarmee kunnen we hele gedetailleerde afbeeldingen maken van het brein. Dat stelt ons in staat om te zien of er veranderingen optreden in de structuur van het brein – bijvoorbeeld voor en na ECT.’
Hoe hebben jullie dat precies onderzocht?
‘We hebben MRI-scans gemaakt van 23 depressieve patiënten, zowel voor als na tien ECT-behandelingen. Ter controle hebben we acht mensen zonder depressieve klachten ook tweemaal gescand. We hebben toen gekeken wat het effect was van de behandeling op de hersenstructuur.’
En? Wat zagen jullie?
‘We zagen in patiënten na ECT een sterke toename – zo’n 10 procent – in grootte van de gyrus dentatus. Dit hersengebied is onderdeel van de hippocampus en is de enige plek in het brein waar de aanmaak van nieuwe zenuwcellen – neurogenese – plaatsvindt. Dat suggereert dat er na ECT een verhoogde neurogenese optreedt in het brein.
‘Bovendien zagen we dat een toename in het volume van de gyrus dentatus samenviel met een afname van depressieve klachten. We konden zelfs op basis van de grootte van de gyrus dentatus voor aanvang van de ECT-behandeling voorspellen hoe groot het effect zou zijn voor de patiënt op het verlichten van de klachten.’
Wat zijn de gevolgen van deze ontdekking?
‘Allereerst kunnen we nu beter uitzoeken op welke manier de gyrus dentatus precies betrokken is bij depressie. Bovendien kunnen we kijken of er een gerichtere manier is om de gyrus dentatus te stimuleren, en onderzoeken of dat inderdaad een manier is om depressie te behandelen. Zo kunnen we een lokalere behandeling ontwikkelen, in plaats van dat we het hele brein aanpakken zoals we nu doen.’
‘Ten tweede is het belangrijk dat we nu weten dat we niks in het brein kapot maken, ondanks dat ECT toch een ingrijpende behandeling is. Hopelijk neemt met deze kennis het stigma rondom ECT wat af, zodat patiënten die er erg gebaat bij zijn, deze behandeling eerder zullen overwegen.’