Den Haag (NL) – Al slagen politici nog niet in internationale afspraken over beperking van de CO2-uitstoot, het wetenschappelijk onderzoek gaat door. Deze maand hebben zee-onderzoekers gekeken of opgelost ijzer in het zeewater een bijdrage kan leveren aan de opname van het broeikasgas door de oceanen.


Tijdens een grootschalig experiment zagen zee-onderzoekers aan boord van het onderzoeksschip Polarstern hoe algen in een gebied van vijftig vierkante kilometer oceaan circa vierhonderd ton koolstof opnamen. Onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee van NWO hadden samen met buitenlandse, Groningse en Delftse collega's het zeegebied besprenkeld met zeewater waarin achthonderd kilogram ijzer was opgelost. De explosieve groei van de microscopisch kleine algen betekent een verwezenlijking van het gedachte-experiment om het CO2-gehalte van de atmosfeer kunstmatig te verlagen. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het Europese project Carbondioxide Uptake Southern Ocean (Caruso).
Het team van 56 onderzoekers verrijkte op 8 november een zeegebied van zeven bij zeven kilometer in de zuidelijke Atlantische Oceaan rond Antarctica met ijzer. Het gehalte van de voedingsstof steeg daardoor honderdmaal. Na drie weken waren de microscopisch kleine algen opgebloeid tot viermaal de oorspronkelijke hoeveelheid, terwijl in het omringende water geen veranderingen plaatsvonden. Er was een oase in de oceaan ontstaan. Het toegevoegde ijzer bleek na een week door de algen opgenomen te zijn of door wind en stromingen verspreid. Een deel van het ijzer sloeg neer als fijne roestdeeltjes en zakte uit die naar diepere waterlagen. Op 16 en op 24 november verspreidden de onderzoekers opnieuw achthonderd kilo ijzer. Op 26 november was de oase door stormen uitgebreid tot 30 bij 35 km (1000 km2) met in het midden een kleinere vlek van ongeveer 50 km2 die het laatst met ijzer was bemest. Tijdens de drie weken groeiden alle organismen in het ecosysteem van plankton, zoals groene algen, zoöplankton en bacteriën. De groeiende algen legden grote hoeveelheden opgelost CO2 vast.
In de komende maanden zullen bacteriën en de kleinste grazers, zoals tintinniden en ciliaten, het merendeel van deze biomassa weer opeten en grotendeels omzetten in CO2. Niet alle koolstofdioxide keert echter snel terug naar de atmosfeer. Het grotere zoöplankton, zoals krill en roeipootkreeftjes, komt namelijk elke nacht van grote diepte omhoog en doet zich dan tegoed aan de rijke biomassa. Bij het eerste zonlicht duikt het weer naar beneden om te ontsnappen aan foeragerende albatrossen. Zo vervoeren deze beestjes koolstof naar de diepzee. Met echosounders en speciale netten maten de onderzoekers op 19 november een duidelijk grotere export. De totale export naar de diepte zal straks een fractie zijn van de vierhonderd ton koolstof die in eerste instantie door de algen was vastgelegd.
De komende maanden zullen langzaam enkele tonnen koolstofdioxide uit de atmosfeer het ontstane 'CO2-gat' in het zeewater aanvullen. Door verbranding belandt er wereldwijd jaarlijks twee miljard ton CO2 in de atmosfeer.

Erick Vermeulen