Casper van Eijck, hoogleraar chirurgie aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, heeft zich in het bijzonder toegelegd op de behandeling van alvleesklierkanker. Met zijn onlangs opgerichte stichting Support Casper hoopt hij drie miljoen euro op te halen voor nieuw onderzoek.
Hoe onderscheidt alvleesklierkanker zich van andere soorten kanker?
‘Het allerbelangrijkste is dat het biologische gedrag anders is. Het is een zeer agressieve vorm van kanker die heel weinig gevoelig is voor chemotherapie en radiotherapie. Bij andere soorten kanker is dat aanzienlijk ‘beter’.’
Waar komt die ongevoeligheid vandaan?
‘Als we dat wisten, dan hadden we de oplossing voor een groot probleem. De tumor bij alvleesklierkanker is heel erg heterogeen, hetgeen betekent dat er veel verschillende soorten -tumorcellen in zitten. Daarnaast, in tegenstelling tot andere tumoren, bevinden alvleesklierkankercellen zich in een straf weefsel, zeg maar een heel stevige omgeving. Voor medicijnen, bijvoorbeeld chemotherapie, is het daarom moeilijk om echt bij die tumorcellen te komen. De omgeving waar die tumorcellen zich bevinden, speelt een belangrijke rol bij de ongevoeligheid voor de chemotherapie.’
Het darmmicrobioom en chronische ziekten
Het microbioom wordt in verband gebracht met ziekten zoals alzheimer, diabetes en het chronischevermoeidheidssyndroom.
Met uw stichting Support Casper wilt u drie miljoen euro ophalen voor nieuw onderzoek. Is dit de toekomst voor wetenschappelijk onderzoek; zelf je financiering regelen?
‘In sommige gevallen is het noodzakelijk. We gaan heel innovatieve dingen doen, waarvoor weinig voorwerk is gedaan. En we gaan iets geheel nieuws opzetten; in zo’n geval is het ¬lastig geld om krijgen via de reguliere kanalen. In ons geval worden we ‘gedwongen’ om een aantal dingen uit te zoeken met behulp van financiering die je zelf regelt.’
U gaat experimenteren met oncolytische viro-immunotherapie (OVIT). Wat houdt deze therapie in?
‘Een van de belangrijkste eigenschappen die tumorcellen missen, is aangeboren immuniteit. Dat zorgt ervoor dat als een mens griep krijgt, normale cellen het virus weer uit de lichaamscellen kunnen werken. Een tumorcel heeft die aangeboren immuniteit niet. Het virus dat in die tumorcel komt, kan er niet uit en gaat verder delen. Van die eigenschap maak je gebruik. Een virus kan een tumorcel herkennen, maar daarna kan hij er niet uitgewerkt worden. Die virussen kunnen we zo genetisch manipuleren dat we er stukjes DNA in kunnen brengen die ervoor zorgen dat de tumor zichzelf doodt. De tumorcel wordt dan afgestoten. Het virus kan er ook voor zorgen dat het -immuunsysteem weer wordt geactiveerd. Een goed virus is ook in staat om de omgeving van de tumor zo te veranderen dat andere medicijnen wel een kans van slagen hebben.’
Uiteindelijk wilt u het lichaam ondersteunen om de kanker te verslaan. Hoe gaat dat in zijn werk?
‘We beogen hiermee om van kanker een chronische ziekte te maken. Je houdt het verder ontwikkelen van die tumorcellen tegen. Op langere termijn proberen we voor genezing te gaan. Dan gaat het er dus om de omgeving te veranderen of de tumor aan te vallen. Hoe dat precies gaat, zal de toekomst ons leren.’
Toekomst is in dit geval volgende week, maar ook over twintig jaar.
‘Dat klopt. Maar als je de stappen ziet die nu gemaakt worden bij de bestrijding van een -melanoom of bij longkanker, die zijn ongekend. Dat is allemaal op basis van immunotherapie. Dat moet ook voor alvleesklierkanker mogelijk zijn.’
Waarom is immunotherapie zo succesvol?
‘De laatste jaren hebben we veel meer inzicht gekregen in waarom het immuunsysteem verstoord raakt bij kankerpatiënten. We weten wat er aan de hand is en we zijn er achter gekomen dat er een aantal remmen op het immuunsysteem zitten. Die remmen moeten we er weer afhalen met medicijnen.’
U streeft ernaar om drie miljoen euro in te zamelen. Wat gaat u ermee doen?
‘We gaan een immuunprofiel in kaart brengen en nieuwe medicijnen testen op onze patiënten. Daarnaast starten we over enkele maanden ook met ‘dendritische celtherapie’. Hierbij worden specifieke immuuncellen van patiënten buiten het lichaam, op een speciale manier geactiveerd en weer teruggeven aan patiënten. Tot slot hopen we volgend jaar de eerste patiënten te kunnen behandelen met een door ons geselecteerd virus.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: