De Nederlandse grammatica ligt niet vast in een wet, keiharde regels zijn er daardoor niet. Taalwetenschapper Marten van der Meulen onderzocht adviezen over grammaticale hete hangijzers.
Taalwetenschapper Marten van der Meulen, die eerder dit jaar promoveerde aan de Radboud Universiteit, bestudeerde rond de 80.000 adviezen over tien grammaticale hete hangijzers. ‘Over vrijwel alle kwesties verschilde men van mening.’
Is er een autoriteit die bepaalt hoe onze grammatica eruitziet?
‘Nee, die ontbreekt. Wel zijn er heel veel taaladviesboeken en -websites, die allemaal pretenderen de juiste regels te hanteren. Een van de bekendste is de Algemene Nederlandse Spraakkunst, de ANS, van de Taalunie, een overheidsorgaan. De ANS zegt beschrijvend te zijn, maar stelt impliciet een norm door bij bepaalde vormen te stellen dat veel mensen die vorm fout vinden. Een hoop mensen denken dan dat het dus niet op die manier moet en volgen dan de ANS.
‘We moeten tolken waarschuwen voor plaatsvervangend trauma’
Veel tolken weten niet dat ze tijdens hun beroep te maken kunnen krijgen met plaatsvervangend trauma. Daardoor lopen ze vaker mentale en fysieke schad ...
Andere bekende taaladviezen vind je in de Schrijfwijzer, een initiatief uit de jaren zeventig van emeritus hoogleraar tekstkwaliteit Jan Renkema. Dat werk werd goed verkocht en verwierf daardoor autoriteit. En dan heb je nog de website van Onze Taal, een private organisatie. Die werd overigens opgericht in de jaren dertig om de invloed van het Duits te verminderen.’
Als er geen dwingende norm is, wordt het dan niet een janboel? Dan kan iemand ongestraft schrijven ‘hun hebben dat aan ik gegeven’.
‘Dat valt mee. Er bestaat ook nog zoiets als een sociale straf. Als een journalist ‘hun hebben’ schrijft, krijgt de krant geheid verontwaardigde reacties van lezers. En een sollicitatiebrief met afwijkend taalgebruik zal ook niet in elke organisatie op prijs worden gesteld. Als niemand zich meer aan een regel houdt, kun je besluiten de regel overboord te gooien. Dat ‘hun hebben’ het gaat redden, is onwaarschijnlijk. Die regel is sterk sociaal geladen, en wordt vaak geassocieerd met de taal van de patjepeeër.’
Is het taalwereldje elitair?
‘Ja. Veel mensen vinden dat er maar één juiste vorm is. Maar niet iedereen spreekt dezelfde taal. We weten dat ‘groter als’ vaak gekoppeld is aan mensen met een lager opleidingsniveau. ‘Hun hebben’ is een dialectvorm, en ‘de meisje’ komt van tweedetaalsprekers. Al die afwijkende vormen worden vanwege de herkomst als fout bestempeld. Dat wordt niet letterlijk zo gezegd, maar het ligt er wel onder.’
Is er een rode lijn te ontdekken in al die door u bestudeerde taaladviezen?
‘Ik bespeur een ipse dixit-cultuur. Dat wil zeggen dat iemand stelt dat iets een regel is omdat hij of zij dat vindt. Er is geen dwingende logica achter te vinden. Er wordt geschreven dat ‘kost duur’ fout is en dat het ‘kost veel’ of ‘is duur’ moet zijn, maar waarom dat zo zou moeten, wordt niet verklaard.
De taalgeleerden verwijzen verder weinig naar elkaar, in tegenstelling tot wat in de wetenschap gebruikelijk is. Er zit veel variatie in de adviezen, steeds zijn er wel verschillende meningen te vinden. Er is bijna geen kwestie waarover iedereen het met elkaar eens is.
In de loop der tijd lijkt men zich steeds meer te focussen op een handjevol kwesties, waarin men steeds strenger oordeelt. In de jaren vijftig stond men nog coulant tegenover het gebruik van ‘groter als’, maar dat kan nu echt niet meer. De algemene opinie is dat het ‘groter dan’ moet zijn.
Zo’n strenge regel leidt vervolgens wel weer tot hypercorrectie, blijkt uit onderzoek. Hoogopgeleide kinderen gingen het woord ‘als’ helemaal vermijden en gingen ook ‘net zo min dan’ zeggen, in plaats van het gebruikelijke ‘net zo min als’.
De keuze voor het woord ‘dan’ ten faveure van ‘als’ is grammaticaal willekeurig, het zijn allebei voegwoorden. En bedenk daarbij dat het ‘even groot als’ en ‘zo groot als’ is, volgens de adviezen. Waarom dat zo is? Regels zijn vaak op een willekeurig moment vastgesteld, midden in een ontwikkeling van de taal.’
Bestaat er eigenlijk wel goed of fout in de grammatica?
‘Het hangt er maar van af hoe je er tegenaan kijkt en wie je het vraagt. Wat voor de een goed is, vindt de ander fout, en andersom. Er is geen taalpolitie die straffen uitdeelt als je ‘groter als’ opschrijft.’
Tot slot, twee kwesties: Is het een aantal scholieren is of zijn ziek?
‘In de taaladviesboeken is er een sterke voorkeur voor het enkelvoud. Maar ook hier is discussie mogelijk, het gaat tenslotte om meerdere mensen.’
En een heel leuke verjaardag of een hele leuke verjaardag?
‘Voorstanders van ‘heel’ zeggen nog wel eens: ‘Je kunt toch geen halve leuke verjaardag hebben? Maar tegenwoordig is vrijwel iedereen het er wel over eens, het kan allebei.’
Spellingwet
In tegenstelling tot de grammatica heeft de spelling van Nederlandse woorden in Nederland wel een wettelijke basis: de Spellingwet. Van der Meulen: ‘De commissie Spelling, onderdeel van de Taalunie, bepaalt hoe woorden moeten worden gespeld. Echter: alleen de overheid en het onderwijs moeten zich volgens die wet verplicht aan die spelling houden.’