Astronomen hebben met twee enorme telescopen tekenen van fosfine gevonden op Venus. Dit gas wordt op aarde alleen geproduceerd door levende wezens en menselijke technologie. We kennen geen enkele niet-biologische manier waarop dit gas op Venus kan zijn ontstaan. Hier volgt alles wat je moet weten over de mogelijkheid dat we leven hebben gevonden op onze buurplaneet.

Is Venus niet veel te warm voor leven?

Vanwege de dikke atmosfeer zijn de omstandigheden op Venus heel wisselend. Het klopt dat het oppervlak volstrekt onleefbaar is. De temperatuur kan daar stijgen tot 470 graden Celsius en de druk is er negentig keer zo hoog als hier op zeeniveau. Maar waar de fosfine is gevonden, 50 tot 60 kilometer boven de grond, is het klimaat vrij gematigd. Daar in de atmosfeer is leven mogelijk.

Is het zeker dat deze fosfine door niets anders kan zijn gemaakt dan biologische processen?

Dat kun je onmogelijk bewijzen. Zolang we dus niet definitief hebben aangetoond dat de fosfine door levende wezens is geproduceerd, is er altijd een kans dat die uit een niet-biologisch chemisch proces is voortgekomen. Maar het onderzoeksteam heeft gekeken naar alle processen waarvan we weten dat die op Venus kunnen plaatsvinden. Bij geen daarvan kwam genoeg gas vrij om de waarnemingen te verklaren.

Gaan we buitenaards leven ontdekken op ijsmanen?
LEES OOK

Gaan we buitenaards leven ontdekken op ijsmanen?

De ruimtevaartorganisaties NASA en ESA spenderen momenteel miljarden aan missies naar de ijsmanen rond de planeten Jupiter en Saturnus.

Hoe groot moet een organisme zijn om het aangetroffen gas te produceren?

Helemaal niet groot. Op aarde wordt fosfine geproduceerd door micro-organismen. Je verwacht dus dat microben dat ook op Venus zouden kunnen. Als er leven is, hoeft dat geen complexe levensvorm te zijn.

Is het mogelijk dat een inmiddels uitgestorven organisme dit gas in het verleden heeft gemaakt?

Het spannende aan deze vondst is dat dit eigenlijk geen optie is. De onderzoekers berekenden dat fosfine op Venus nog geen duizend jaar kan bestaan voordat het wordt afgebroken. Om de hoeveelheden te krijgen die we waarnemen, moet er dus iets zijn dat de voorraad fosfine voortdurend aanvult. Als het gas geproduceerd is door organismen die inmiddels zijn uitgestorven, moeten die vrij recent nog in leven zijn geweest. Ze zouden dan de bizarre pech hebben dat ze net zijn uitgestorven op het moment dat we ze kunnen vinden.

Is er een kans dat er beerdiertjes in de atmosfeer van Venus zitten?

De microscopisch kleine, achtpotige beerdiertjes die we hier op aarde hebben, kunnen extreme temperaturen verdragen. Voor zover bekend produceren ze echter geen fosfine. Als er leven is op Venus, is het dus waarschijnlijk iets anders.

Kan de fosfine afkomstig zijn van microben die zijn meegenomen door de Venera-ruimtesondes van de Sovjet-Unie, die Venus in de jaren zeventig bezochten?

Dat lijkt onmogelijk. De onderzoekers vonden een grote hoeveelheid fosfine, terwijl de Venera-landers vrij klein waren. Het is dus onwaarschijnlijk dat ze genoeg microben hebben meegenomen om zoveel gas aan te maken.

Wat voor eigenschappen moet een ruimtesonde hebben om mogelijk leven op Venus op te sporen?

Je wilt dan een monster van de atmosfeer nemen en dat scheikundig analyseren. De ruimtesonde moet naar leven kunnen zoeken, wat zichzelf kan openbaren in patronen van materialen die het opneemt en afgeeft. Ook moet de sonde de algemene kenmerken van de atmosfeer onderzoeken, voor het geval dat de fosfine niet op biologische wijze is geproduceerd.

Zouden we met een atmosferische ballon kunnen zoeken naar tekenen van leven op Venus?

De warme, dichte atmosfeer maakt het lastig om een ruimteschip naar Venus te sturen, maar er zijn er wel een paar die het tot aan het oppervlak hebben gered voordat ze verbrandden. Er zijn ook al enkele ballonnen naar Venus gestuurd. Het is niet onmogelijk, maar wel een lastige technologische uitdaging.

Deze antwoorden gaf New Scientist-reporter Leah Crane aan lezers op Twitter. De volledige vraag-antwoordsessie kun je hier teruglezen.