Seattle, Washington (VS) – IJskristallen in het heelal blijken veel minder massief dan gedacht en helpen sterren, planeten en leven ontstaan.


Amerikaanse scheikundigen ontdekten onlangs dat ijs in de ruimte iets heel anders is dan op Aarde. In de extreme kou en de luchtledigheid van het heelal wordt zo'n ijskristalletje niet diepzwart en stevig, maar zo poreus als een spons. Een ijsdeeltje dat je met het blote oog niet kan onderscheiden, kan binnenin een oppervlak van een voetbalveld bevatten. Dat maakt het uitermate geschikt als startpunt voor leven.
Honderdduizenden van zulke ijskorreltjes zwerven samen met stofdeeltjes als enorme donkere wolken in de ruimte. Daar vangen ze moleculen en atomen uit het interstellaire gas. Die atomen plakken vast aan het ijzige oppervlak en bewegen wat heen en weer tot ze elkaar treffen. Als ze genoeg energie bezitten, kan zo'n ontmoeting tot nieuwe verbindingen leiden.
Zo kunnen, nog voordat er sprake is van planeten, organische stoffen gevormd worden. Uiteindelijk zal de hele verzameling moleculen en stofdeeltjes onder de onderlinge aantrekkingskracht samenklonteren. In het midden ontstaat dan een ster, verder weg van het centrum kunnen zich planeten vormen. Op zo'n planeet kunnen de buitenaardse organische stoffen tot nieuw leven leiden. Misschien zijn wij ook wel ontstaan dankzij stof en een onooglijk stukje ijs.

Frouke Pieters