In de Zwitserse Alpen staat de geschiedenis van de middeleeuwse Britse economie geschreven. Hoe dat zo? Loodstof dat achthonderd jaar geleden vrijkwam uit de Britse mijnen, reisde meer dan 1000 kilometer mee op de wind en werd bewaard in het gletsjerijs.
De sporen van de middeleeuwse Britse mijnwerkactiviteiten zijn vandaag de dag nog zichtbaar. En dan gaat het niet om littekens in het Engelse landschap, maar om fijne laagjes lood diep in het ijs van de Zwitserse Alpen. Die kwamen daar terecht toen stof van het lood dat de Britten uit de bodem delfden ruim 1000 kilometer lang op de wind meeliftte. Dat stelt een internationaal team van archeologen en geologen in het wetenschappelijke tijdschrift Antiquity.
Volgens de onderzoekers is het loodstof in een Zwitserse gletsjer oorspronkelijk afkomstig uit het Peak District, een heuvelrijk veen- en bosgebied in Engeland. Zij baseren hun conclusie op modellen van de Europese windstromingen.
Ieder mens een persoonlijk dieet
Gezondheidseconoom Milanne Galekop onderzocht gepersonaliseerde diëten. Zijn die echt de moeite en de kosten waard?
Kastelen en kathedralen
De wetenschappers legden de loodafzetting in de Alpen langs de Britse geschiedenisboeken en kwamen tot een verrassende conclusie: het lood vormt een nauwkeurig stukje geschiedschrijving. De hoeveelheid lood die in verschillende periodes rond het jaar 1200 in de Alpen neerstreek, blijkt netjes overeen te komen met de Britse loodproductie in die tijd – en vormt daarmee een graadmeter voor de middeleeuwse economie. Ging het goed in Engeland, dan werd er meer lood uit de grond gehaald en werden de Alpen vuiler. Zat de economie in een dip, dan bleef het Alpenijs schoon.
De archeologen konden zelfs belangrijke historische gebeurtenissen terugzien in de loodniveaus, zoals de overgang van een koning naar de volgende. De opkomst van een nieuwe koning ging typisch gepaard met een verhoogde loodproductie, omdat zo’n kersverse heerser sterk inzette op de bouw van kastelen en kathedralen. Uit die periodes stamt dus ook meer loodvervuiling. Wanneer het land gebukt ging onder de uitbraak van een ziekte, oorlog of investeringen in kruistochten, staakte de loodwinning juist en kwam er dus ook geen loodstof in de Alpen terecht.
Verhalen van koningen
Het onderzoeksteam legde de vervuilingsniveaus naast historische belastingdocumenten en ontdekten zo nog meer parallellen. Zo stelden archeoloog Chris Loveluck en historicus Michael McCormick vast dat een afname in de vervuiling in 1170 overeenkwam met een historisch kantelpunt. In dat jaar liet Koning Hendrik II zijn tegenstander vermoorden: Thomas Becket, de aartsbisschop van Canterbury. Tijdens het conflict dat daarop volgde, weigerde de kerk met Hendrik II samen te werken en betaalde niemand meer belastingen. Alle mijnactiviteiten kwamen daardoor tot stilstand.
Toen Hendrik II zich tien jaar later verzoende met de paus, liet hij talloze nieuwe abdijen bouwen, waardoor de loodproductie juist piekte. De daken van de religieuze gebouwen waren namelijk veelal van lood gemaakt.
Volgens de onderzoekers valt niet alleen het verhaal van koning Hendrik II af te lezen in het gletsjerijs. Hetzelfde geldt voor de opkomst van Richard Leeuwenhart, Jan zonder Land en Hendrik III .
IJsmonster
De wetenschappers deden hun vondst toen ze keken naar een ijsmonster uit 2013, afkomstig uit een hoge top op de grens van Italië en Zwitserland, de Signalkuppe. Het monster is een staaf ijs van maar liefst 72 meter lang. Daarin zit tweeduizend jaar aan informatie verstopt, doordat elke sneeuwval het ijs dichter op elkaar heeft gepakt.
Door veel dunne plakjes van de ijsstaaf te bekijken, konden de archeologen de afzetting van loodstof met een nauwkeurigheid van weken of zelfs dagen in kaart brengen. De plakken die ze daarvoor gebruikten, waren slechts een tiende van een millimeter dik. Om zulke dunne plakken te maken, gebruikte het team een laser. Elke plak controleerden ze vervolgens op verschillende elementen, waaronder lood.
Geo-archeoloog Sjoerd Kluiving van de Vrije Universiteit Amsterdam noemt het werk zeer indrukwekkend. ‘Het is goed onderbouwd, overtuigend onderzoek. Er wordt veelvuldig onderzoek met ijskernen gedaan, maar meestal is het doel om de temperatuur en klimaat te reconstrueren in verschillende periodes. Loodvervuiling is dan een bijproduct; iets dat je toevallig ook meet. Deze link met de Engelse herkomst is voor historici, archeologen en geologen erg interessant.’
Impact
De middeleeuwse loodpiek, die stamt uit de jaren 1170 tot 1219, was in deze ijskern opvallend groot. Net zo groot als die uit de industriële revolutie, zo stellen de onderzoekers. De enige piek die daar nog ruimschoots overheen ging, vond plaats in de moderne tijd, toen loodhoudende benzine in opkomst was.
‘Het onderzoek biedt inzicht in de historische impact van de mens op natuurlijke bronnen’, zegt Kluiving. ‘Het laat zien hoe wij, nu én vroeger, en zelfs op een grote afstand, impact hebben op een natuurlijk systeem, zonder het zelf door te hebben.’
Oud lood
Het is niet de eerste keer dat archeologen eeuwenoud loodstof terugvinden. Middeleeuws lood is eerder aangetroffen in Arctisch ijs en in afzettingen van verschillende Europese meren. Ook bevatten Groenlandse ijskernen loodvervuiling uit de Romeinse tijd.
Het meeste lood dat tot nog toe in Zwitserland was aangetroffen, was echter niet van Britse oorsprong, maar kwam uit Duitsland. Andere onderzoekers plaatsen dan ook hun vraagtekens bij de conclusie van het onderzoeksteam dat het nu om Brits lood gaat.
Om zeker te zijn dat dit lood écht uit Engeland is overgewaaid, kunnen de onderzoekers nog gaan kijken naar de isotopen van het loodstof. Ze stellen dan vast hoeveel neutronen er in de loodkernen zitten. Dat aantal kan per regio verschillen, waardoor de komaf van het lood op die manier met meer zekerheid is vast te stellen.