De ‘hoorn’ van de narwal is gevoelig voor veranderingen in het zeewater. Een team van Amerikaanse biologen en walvisdeskundigen publiceert die vondst binnenkort in het wetenschappelijke blad The Anatomical Record.
De vondst dat de ‘hoorn’ van de narwal (Monodon monoceros) gevoelig is, geeft een hint over zijn mogelijke functie. Wellicht gebruikt de narwal het vreemde uitsteeksel in zijn zoektocht naar voedsel of naar maatjes om mee te paren.
Tand van de zee-eenhoorn
In feite is de hoorn van de narwal helemaal geen hoorn. Toen ontdekkingsreiziger Martin Frobisher in 1557 een aangespoelde dode narwal aantrof, dacht hij dat hij een zee-eenhoorn had ontdekt. Hij nam de hoorn mee naar huis, waar hij hem presenteerde aan koningin Elizabeth. Inmiddels weten we dat de narwal een tandwalvis is. Zijn ‘hoorn’ is in werkelijkheid een tand die tot wel 2,6 meter lang kan zijn.
‘Bij mannen ruikt het meer naar kaas, bij vrouwen naar ui’: verrassende verhalen over microben
Ze zitten op je neus, op je bord, in je darmen, onder je voeten. Te klein om met het blote oog te zien, met oneindig veel en ...
Zenuwen
Onder leiding van Martin Nweeia, werkzaam aan de universiteit Harvard, hebben wetenschappers nu ontdekt dat de narwaltand erg gevoelig is. De tand heeft geen laagje van glazuur zoals het geval is bij de tanden van de meeste zoogdieren. In plaats daarvan is de buitenste laag van de tand poreus. Binnen in de tand zitten kleine kanaaltjes die naar de tandkern leiden. De kern bestaat uit weefsel waarin zenuwcellen zitten. Wanneer de narwaltand in het water zit, stroomt het water dus binnen en prikkelt het de zenuwuiteinden. Op die manier is de tand gevoelig voor temperatuurwisselingen en chemische veranderingen in het water.
De onderzoekers testen hun veronderstelling door de tand van gevangen narwallen bloot te stellen aan water met verschillende zoutconcentraties. Zij zagen dat de hartslag van de narwallen toenam naarmate het water zouter was.
Alleen mannetjes bezitten de extreem lange tand. De onderzoekers opperen daarom dat de narwalmannetjes de tand gebruiken om vrouwtjes te vinden. Vrouwtjes die klaar zijn om te paren laten stoffen vrij in het water, die de narwallen vervolgens met hun tand op het spoor komen.
De veronderstelling concurreert met andere theorieën over de functie van de narwaltand. Biologen hebben reeds geopperd dat de tand akoestische trillingen oppikt, dat hij warmte weg laat stromen, dat de narwal de tand als roer gebruikt en dat mannetjes de tand gebruiken als wapen wanneer ze om vrouwtjes strijden.