Boorkernen uit een meer in Mexico tonen sporen van een meteorietinslag van zo’n 12.900 jaar geleden. Die inslag leidde wellicht tot een snelle wereldwijde afkoeling en uitsterven van de megafauna in Noord-Amerika.

De laatste radicale afkoeling op aarde was de Jonge Dryas, een periode van 12.900 tot 11.500 jaar geleden. Het wordt steeds aannemelijker dat een kosmische inslag daar de oorzaak was. Nieuw bewijs ervoor is gevonden door een internationaal team, onder leiding van James Bischoff van US Geological Survey. Zij stuitten op 2,8 meter diepte in een boorkern op een tien centimeter dikke, koolstofrijke laag. Die laag, 12.900 jaar geleden afgezet in het Mexicaanse Cuitzeo-meer, bevatte tal van minuscule nanodiamanten en het keiharde koolstofmineraal lonsdaliet. Eerder waren dergelijke nanodiamanten, van een micrometer tot een millimeter groot, ook al aangetroffen in even oude afzettingen, niet alleen in de VS maar ook in Nederland en België.

Komeet

De onderzoekers hebben tal van alternatieve oorzaken van de koolstofafzettingen, zoals vulkaanuitbarstingen, grote branden en een kosmische regen, kunnen uitsluiten. Er zijn maar twee lagen in de aardkorst, zo schrijven ze in PNAS, met de gevonden kenmerkende samenstelling aan mineralen. De ene is deze laag van 12.900 jaar geleden, en de ander is een laag op de grens van Krijt en het Paleogeen, 65 miljoen jaar geleden gevormd. Toen verdwenen de dinosaurussen na de inslag van een grote meteoriet op het Mexicaanse schiereiland Yucatan.

Europees-Japanse satelliet gaat wolken onderzoeken om klimaatmodellen te verbeteren
LEES OOK

Europees-Japanse satelliet gaat wolken onderzoeken om klimaatmodellen te verbeteren

Ondanks hun ogenschijnlijke alledaagsheid is er nog veel onbekend over wolken en hun invloed op ons klimaat. De Europees-Japanse Earthcaresatelliet mo ...

De onderzoekers schetsen een voorlopig model van wat er kan zijn gebeurd. Een enorme komeet, oorspronkelijk enkele honderden meters doorsnede, trof de aarde onder een flauwe hoek. De komeet was van te voren al in vele fragmenten uiteengevallen. De hittestraling van de atmosfeer rond de vallende brokstukken was zo heftig dat de temperatuur kortstondig opliep tot enkele tienduizenden graden kelvin , voldoende om biomassa te vergassen en silicaatmineralen te laten smelten. Het oververhitte materiaal verbrandde vervolgens, waarna in de ontstane zuurstofloze atmosfeer afkoelende koolstofdampen de nu gevonden koolstofmineralen vormden. De luchtschok die enkele seconden later volgde, liet daarop al het materiaal opwaaien in de atmosfeer waarna het op het noordelijke en zuidelijke halfrond een kenmerkende bodemlaag vormde.

Waar de aarde al enige tijd langzaam aan het opwarmen was, zorgde de inslag ervoor dat het aardse klimaat snel weer afkoelde. Pas 1400 jaar later kwam er aan de hernieuwde ijstijd een einde. Het moment van de inslag komt overeen met de periode waarin de megafauna in Noord-Amerika verdween, waaronder mastodonten en reuzenluiaards, en wereldwijd de temperatuur daalde.

Duidelijke sporen van een of meer kraters zijn er niet. Dat doet andere onderzoekers, waaronder Mark Boslough van Sandia National Laboratories, twijfelen aan de theorie. De statistiek maakt het volgens hem zeer onaannemelijk dat zo recent nog een komeet met de benodigde omvang en onder de juiste hoek en richting de aarde raakte en dan ook nog eens geen duidelijke sporen van inslag achterliet. Bischoff laat zich nog niet uit het veld slaan en oppert dat brokstukken in de dikke ijskap zijn beland, of onopvallende kratertjes in het Noord-Amerikaanse continent hebben geslagen. De discussie is nog lang niet gesloten.