Veel mensen denken dat je energiegebruik na je puberteit geleidelijk afneemt. Dat wordt zelfs weleens aangevoerd als ‘excuus’ voor gewichtstoename. Maar uit een nieuwe internationale studie blijkt dat je energiegebruik pas vanaf je zestigste begint af te nemen. Bioloog Klaas Westerterp van de Universiteit van Maastricht is een van de auteurs van de studie, die uitgebreid inzicht biedt in het energiegebruik door het leven heen.

Wat hebt u onderzocht in deze studie?

‘We hebben gekeken naar hoe het energiegebruik verandert gedurende het leven. Door te corrigeren voor lichaamssamenstelling, die onder andere wordt bepaald door de vet- en spiermassa, konden we mensen van 0 tot 100 jaar met elkaar vergelijken.

De studie is gebaseerd op een wereldwijde database die we hebben opgezet met metingen van energiegebruik met de tweevoudig gemerkte watermethode. Die meetmethode is vrij duur, waardoor het aantal metingen per studie meestal niet erg groot is. De database bevat een groot deel van de data die tot nu toe is verzameld, meer dan 6400 meetpunten.’

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?
LEES OOK

Kunnen ­gedachten de bron zijn van fysieke klachten?

Sebastiaan van de Water zocht uit hoe wetenschappers het nocebo-effect proberen te begrijpen en onder de duim proberen te houden.

Hoe werkt de tweevoudig gemerkte watermethode?

‘Het is een methode om het energiegebruik te meten met water. Je drinkt water verrijkt met extra zware waterstof en zuurstof, de stabiele isotopen van die twee atomen, die terechtkomen in het lichaamswater. Wanneer je energie gebruikt, verdwijnen die zware zuurstof en waterstof als koolstofdioxide en water uit het lichaam. Het verschil in verdwijningssnelheid van zware zuurstof en waterstof, gemeten uit twee urinemonsters met een paar weken ertussen, is een betrouwbare maat voor de koolstofdioxideproductie. Zo bepaal je eenvoudig het energiegebruik in het dagelijks leven.

Deze methode is begin jaren tachtig voor het eerst in de mens toegepast; hier in Maastricht waren wij een van de eerste centra wereldwijd. We zijn toen meteen een database begonnen, waarbij anderen zich later aansloten.’

En wat is de conclusie op basis van al die data?

‘Het blijkt dat er in een mensenleven verschillende fases te onderscheiden zijn wat betreft energiegebruik. Bij geboorte is het energiegebruik vergelijkbaar met dat van een volwassene, maar daarna gaat het heel snel omhoog, tot ongeveer het eerste levensjaar. Het gebruik is dan wel anderhalf keer hoger. Zodra je volgroeid bent, rond je twintigste, is dat weer gedaald tot het uitgangsniveau en vervolgens blijft het min of meer constant tot een jaar of zestig. Pas daarna gaat het energiegebruik omlaag.’

Klaas Westerterp is hoogleraar humane energetica aan de Universiteit van Maastricht. Hij doet al jaren onderzoek naar lichamelijke activiteit en lichaamssamenstelling met de tweevoudig gemerkte watermethode die ook in deze studie wordt gebruikt.

Kinderen hebben dus een grotere energiebehoefte, hoe komt dat?

‘Dat heeft te maken met de ontwikkeling, waarbij veel energie wordt gebruikt. Ik werk aan een artikel over het belang van lichaamsbeweging, een van de componenten die het energiegebruik bepaalt. Het blijkt dat lichaamsbeweging een hele belangrijke factor is in de ontwikkeling bij jongeren, en daarom ook bepalend voor de lichaamssamenstelling. De piek in spiermassa is tussen je twintigste en dertigste en neemt daarna alleen nog maar af. Wanneer je als jongere lichamelijk actief bent, is die piek hoger. Op latere leeftijd kun je dat niet meer corrigeren. Mensen denken dat ze dan op hun veertigste nog veel kunnen doen aan hun lichaamssamenstelling, maar dat is niet zo. Voor echt grote veranderingen in lichaamssamenstelling – meer spieren en minder vet – had je eerder moeten beginnen.’

Zijn er veel factoren waarvoor je moet corrigeren met dit soort studies?

‘Nee, eigenlijk niet. Dat lijkt zo, maar het is een kwestie van corrigeren voor lengte, leeftijd, gewicht en geslacht. Met tweevoudig gemerkt water kun je ook precies meten wat iemands lichaamssamenstelling is. Het is een van meest nauwkeurige methodes om te weten hoe het lichaam in elkaar zit. Het enige wat nog nauwkeuriger is, is karkasanalyse, maar daar ga je meestal niet toe over.’

Zijn er nog verschillen tussen geslacht of etniciteit?

‘Statistisch is er geen enkel verschil, maar qua lichaamssamenstelling zijn er natuurlijk hemelsbreed verschillen tussen mannen en vrouwen. Ook tussen etnische groepen zijn er grote verschillen, ook die verdwijnen volledig bij correctie voor lichaamssamenstelling. In de dataset zitten ook Afrikaanse nomaden. Zij hebben een heel ander energiegebruik, maar ook hun lichaamssamenstelling verschilt. Het maakt dus niet uit of je in het oerwoud leeft of in New York. Lang werd gedacht dat wij in de westerse samenleving een ander energiegebruik hebben dan vroeger bijvoorbeeld, maar dat zijn fabeltjes.’

Wat zijn de vervolgstappen?

‘Nu we meer inzicht krijgen in het gebruik van en de behoefte aan energie gedurende het hele leven, kunnen we ook in detail onderzoeken hoe je je gezondheid behoudt op latere leeftijd. We worden gemiddeld steeds ouder, maar vaak brengen die toegevoegde jaren achter de rollator door. We kunnen bijvoorbeeld kijken naar de verschillen in lichaamsbeweging tussen mensen, en welke elementen daarin van belang zijn. Met de tweevoudig gemerkte watermethode benaderen we dat soort zaken een stuk objectiever.’

LEESTIP: Wie op latere leeftijd nog actief is, heeft een grotere kans om gezond oud te worden. Welke dingen kun je nog meer doen om dat te bereiken? Dat lees je in dit boek. Bestel Langer gezond leven in onze webshop!