Nieuwersluis (NL) – Kleine vogels, zoals de bontbekplevier en de paarse strandloper, nemen geen voedselvoorraad mee naar hun zomerverblijf. Ecologen ontdekten dat deze vogels toch genoeg voedsel kunnen vinden in het noordpoolgebied.


Sommige vogels eten zich in de wintermaanden in onze contreien vol, en teren dan in de zomer tijdens het broeden op hun eiwit- en vetvoorraad. Andere vogels eten in het broedgebied zelf. De eerste groep noemt men renteniers, de tweede groep kapitaalbroeders. Lang was het onduidelijk tot welke groep de bontbekplevier en de paarse strandloper horen. Uit onderzoek van Zweedse, Deense en Nederlandse biologen blijkt nu dat deze vogels kapitaalbroeders zijn.
Om uitsluitsel te krijgen over het voedingsgedrag van de kleine vogels, onderzochten de biologen niet-uitgekomen eieren en veren van in totaal tien soorten steltlopers. Ze keken onder meer naar de verhouding van twee koolstofisotopen daarin, namelijk 12C en 13C. De isotoopverhouding in de toendra verschilt van de isotoopverhouding in het West-Europese overwinteringsgebied.
“Toen ik de eerste resultaten binnenkreeg, was ik erg verbaasd”, vertelt Marcel Klaassen van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek. De isotoopverhouding in de veren die de volwassen vogels verliezen als ze ruien in het broedgebied, weerspiegelt hun dieet uit de zomer. De isotoopverhouding in de eieren en het dons van de kuikens wijst echter op voedsel uit de toendra zelf. Daar eten de steltlopers blijkbaar land- en zoetwaterdiertjes. Datzelfde geldt uiteraard ook voor de jonge vogels die al zelf zoeken.
De conclusie, die op 25 oktober in Nature wordt gepubliceerd, luidt dat voor de bontbekplevier en de paarse strandloper de transportkosten van meegenomen voedselvoorraden nadeliger zijn dan het voordeel van die voorraden. Ze gebruiken hooguit een kleine voorraad voor tijdens de trek, maar halen nog voor het eieren leggen verder eiwitten en vetten uit het lokale voedsel.
Volgens nog niet gepubliceerd onderzoek van Klaassen zijn grotere arctische broedvogels zoals de Canadese sneeuwgans wel kapitaalbroeders. De extra ballast vormt bij die vogels geen groot probleem bij de trek in het voorjaar. Bovendien hebben deze vogels door hun langere broedtijd en de korte zomer in het poolgebied meer haast. Met hun eigen voedselvoorraad op zak, kunnen ze meteen beginnen met broeden.

Erick Vermeulen