Gif sur Yvette (Fr) – Waterdruppeltjes in wolken voelen zich aangetrokken tot aërosolen.


Franse klimatologen bestudeerden met satellieten het effect van aërosolen – hele kleine stofdeeltjes in de atmosfeer – op wolken. De waterdruppeltjes in wolken zijn kleiner naarmate het aantal aërosolen toeneemt. Dit heeft belangrijke gevolgen voor het klimaat.
De waargenomen aërosolconcentraties boven het land en de open oceaan verschillen sterk. De concentratie is het hoogst boven continentale gebieden en dan met name Zuidoost-Azië, India en Centraal-Afrika. Daarentegen is het aantal stofdeeltjes boven de tropische oceanen minimaal. Overigens hebben continentale aërosolen een duidelijk effect op de atmosfeer boven zeegebieden die benedenwinds van continenten liggen.
Aërosolen oefenen een belangrijke invloed op het aardse klimaat uit, doordat ze de opwarming ten gevolge van het broeikaseffect kunnen verminderen. De minuscule stofdeeltjes beïnvloeden de hoeveelheid zonnestraling die de Aarde opneemt, doordat ze de weerkaatsing verhogen. Daarnaast hebben aërosolen een indirect verkoelende werking. Ze treden in wolken op als zogenaamde condensatiekernen: de waterdamp vormt op het oppervlak van de stofdeeltjes hele kleine waterdruppeltjes die blijven plakken en samenklonteren tot grotere druppels. Zijn er meer aërosolen, dan verdeelt het water zich meer en neemt de gemiddelde druppelgrootte af. Daardoor gaat de wolk sterker weerkaatsen en wordt uitregenen onderdrukt: de kleine druppels zijn te licht om naar beneden te vallen.
De Franse wetenschappers bevestigden met hun satellietwaarnemingen dat de druppelgrootte in wolken een sterk verband vertoont met de wereldwijde verdeling van aërosolen. De waterdruppeltjes hebben een straal van slechts zes micrometer in de zwaar verontreinigde continentale gebieden, terwijl dit in de zeer schone atmosfeer boven tropische oceanen tot veertien micrometer kan oplopen. De klimatologen leidden een exact verband af tussen het aantal aërosolen en de druppelgrootte, dat ze zullen gebruiken om bestaande klimaatmodellen te controleren en zo nodig te verbeteren.
Waarschijnlijk heeft een groot deel van het aërosoleffect op wolken een menselijke bron. De satellietmetingen kunnen stofdeeltjes uit menselijke en natuurlijke bron niet goed onderscheiden, maar de verdeling in de ruimte en de tijd suggereert dat de mens het merendeel van de aërosolen produceert. Zo ontstaan er bijvoorbeeld stofdeeltjes door industriële activiteit, verbranding van biomassa en landbouwmethoden waarbij de boer nieuwe velden eerst platbrandt.

Mirjam Leunissen