Humor, ontspanning en optimisme zijn goed voor hart en hersenen, zeggen neuropsycholoog Erik Scherder en cardioloog Leonard Hofstra. Ze schreven er samen het boek Hoop voor hart en hersenen over.

Eigenlijk was cardioloog Leonard Hofstra (werkzaam aan het Cardiologie Centrum Utrecht) niet meteen overtuigd toen collega Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, hem vroeg mee te schrijven aan een boek over ‘hoop voor hart en hersenen’. ‘We hadden samen al een prachtig boek geschreven, Hart voor je brein. Dat verkocht niet alleen heel goed, het was ook een fijne samenwerking, waar we veel plezier aan hebben beleefd.’

‘Toen hij met dit onderwerp kwam, vroeg ik me oprecht af of er genoeg studies zouden zijn om ‘mijn deel’ mee te vullen. Wij diagnosticeren en behandelen hart- en vaatziekten, wij plaatsen stents en opereren hartkleppen. De zachte kant, denk aan stress, bestaanszekerheid en optimisme, is voor veel dokters een blinde vlek. Toen ik erin ben gedoken, kwam ik erachter dat er een wereld aan studies is over dit onderwerp.’

Simon van Gaal: ‘Te veel stress voor een topprestatie is niet goed, te weinig opwinding ook niet’
LEES OOK

Simon van Gaal: ‘Te veel stress voor een topprestatie is niet goed, te weinig opwinding ook niet’

Wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam hebben in kaart gebracht wat de optimale stand van het brein is om zo goed m ...

Covid en al zijn gevolgen waren voor u beiden de aanleiding om dit boek te schrijven. Hoe zit dat?

Scherder: ‘Tijdens covid was er veel negatieve berichtgeving. Noodzakelijk, zeker, maar soms echt onnodig veel. Het perspectief verdween bij steeds meer mensen, mede omdat er sprake was van uitstel van versoepelingen. En als je geen perspectief hebt, verdwijnt de hoop en wordt het leven heel lastig.

Perspectief is verwachting, daardoor maak je dopamine aan, en als je het doel hebt gehaald, word je beloond en krijg je een goed gevoel. Dat gebeurde steeds minder, terwijl de mensen wel werden overspoeld met nieuwe uitbraken en berichten over een grote hoeveelheid slachtoffers.’

Hofstra: ‘Door covid zijn we door een andere lens gaan kijken naar gezondheidsongelijkheid. Als je in een slechte wijk woont, of bijvoorbeeld een migratieachtergrond hebt, eet je gemiddeld slechter, zijn er meer rokers en leven mensen ongezonder. Deze groep mensen had een veel grotere kans op de IC te belanden. Die kloof trof ons echt in het gezicht en was voor Erik de motivatie om het project voor te stellen.’

Wat is hoop eigenlijk?

Hofstra: ‘Ik ben megaslecht in zelfreflectie en leef vooral op mijn intuïtie. Maar bij hoop in de spreekkamer denk ik aan warmte geven aan een patiënt en er alles aan doen om vertrouwen te creëren voor de patiënt. Dokters zijn vaak geneigd een afspraak te beginnen met medische en technische verhandelingen. Ik zoek meer de verbinding. Dan landt het nieuws makkelijker en dat wekt vertrouwen, en dat geeft weer hoop.’

Scherder: ‘Ik hanteer meerdere definities. Als mens hoop ik dat Ajax weer gaat winnen en het eindelijk ophoudt met regenen, maar dat is meer een wens. Ik heb daar geen invloed op. Een andere definitie is: hoop is een doel dat moeilijk te behalen is; de wegen ernaartoe zijn deels bekend, maar deels ook niet, er zullen onverwachte hobbels komen. Dat betekent dat iemand echt veel moeite moet doen om dat doel te bereiken. Met andere woorden, hoop is iets waar je je echt voor moet willen inspannen.’

Hofstra: ‘Als ik iemand in mijn spreekkamer krijg die net een hartinfarct heeft gehad, kan hij natuurlijk bij de pakken neer gaan zitten en wachten op de volgende. Ik leg hem uit dat hij het moet zien als een wake-upcall. Mensen belanden in een nieuwe fase; vaak is dit voor hen het moment om bijvoorbeeld te stoppen met roken.’

In het boek noemt u dat hoop weerstand biedt bij tegenslag.

Scherder: ‘Omdat je er echt moeite voor moet doen. Je hebt een doel voor ogen, werkt er hard voor, je voelt dat je het echt wil en dan de power hebt om erdoorheen te komen. Dan werkt het ook echt. Vergelijk het met het fenomeen optimisme, dat je ook echt kunt trainen. Natuurlijk kun je beweren dat je een vervelend leven hebt, maar je kunt ook aan het einde van de dag een lijstje maken met alle dingen die wel goed zijn gegaan en die leuk waren.’

Als we kijken naar jullie specifieke vakgebieden, hoe kan hoop dan een rol spelen bij het voorkomen van hart- en vaatziekten en problemen met de hersenfuncties?

Hofstra: ‘Mensen die een infarct hebben gehad zijn natuurlijk bang dat het opnieuw gebeurt. Ze moeten wennen aan de nieuwe situatie en we willen natuurlijk dat de kans op recidief vermindert. Daarin hebben ze zelf een grote rol. Veel bewegen, stoppen met roken, op tijd naar bed en überhaupt een gezonde leefstijl aannemen. Een klein project dat ik zelf organiseer is Run with the Doctor. Samen met een hardlooptrainer sporten we nu met een groep patiënten die een hartinfarct heeft gehad.’

Scherder: ‘Neem het fenomeen humor, dat ik hier niet onvermeld wil laten. Humor zorgt onder andere voor vaatverwijding. Die bloedvatverwijding is gunstig voor de bloeddoorstroming naar je brein. Maar ook: als je lacht, dan zijn daar heel veel neurale netwerken bij betrokken, het is een enorme hersenactiviteit die netwerken activeert die bijvoorbeeld je pijn remmen. Er is dus allemaal winst te halen.’

Maar stel dat je net van een arts je doodvonnis hebt gekregen, dan kun je hopen wat je wilt, maar dat helpt toch niet?

Scherder: ‘Daar heb je helemaal gelijk in en dat herkennen we ook. Maar dan kun je toch altijd nog iets bieden. ‘We kunnen u helaas niet meer beter maken, maar we zullen er alles aan doen om het overlijden pijnvrij te laten verlopen.’ Ook dat soort gesprekken kunnen leiden tot stressreductie bij de patiënt.’

Welke levenshouding raden jullie aan: mild optimistisch of mild pessimistisch?

Hofstra: ‘Als je mild optimistisch bent, is het leven veel leuker. Dat lees je ook terug in het boek. Dat was ook de boodschap in Hart voor je brein, waar we overigens ook uit bepaalde hoeken kritiek op kregen omdat het soms voor groepen moeilijk was om te lezen. Dat hebben we ter harte genomen en online kunnen mensen voordat ze het boek lezen een test doen over onder meer hun veerkracht en welzijn. Met deze tool, de Hoopscan, geven we hen ook tips en tricks hoe ze die zaken kunnen verbeteren. Als ze het boek uit hebben, kunnen ze opnieuw een online test doen. Eigenlijk kun je dit boek zien als het begin van een beweging waar mensen nadenken over hun leefstijl.’

Scherder: ‘Zelf ben ik optimistisch en is mijn glas altijd halfvol. Als je kijkt naar de studies van Leonard, zie je ook dat mensen die er positief in staan, langer leven. Maar als je mild pessimistisch bent, vermijd je risico’s, wat ook gezondheidsvoordelen kan opleveren. Dus de gezondheidseffecten van mild pessimisme en mild optimisme zijn wellicht wel hetzelfde. Maar dan wint wel het milde optimisme, want daardoor heb je een vrolijker leven.’

‘Er is hoop voor iedereen’, zong de Vlaamse zanger Luc De Vos ergens in de jaren negentig. Klopt die bewering?

Hofstra: ‘Het is hoe je ernaar kijkt. Als je structureel in een val zit, omdat je in een slechte wijk woont met veel criminaliteit en ook nog eens geen werk hebt – wie ben ik dan om te beweren dat je hoop moet houden? Maar als ik naar mezelf kijk – opgegroeid in de Emmense wijk Angelslo – laat dat zien dat het ook anders kan.

In die wijk woonden mensen die rechtstreeks uit de Veenkolonie afkomstig waren met een lage sociaaleconomische status. Ook wij hadden het zeker niet breed, maar elk jaar ging het net iets beter. Mijn ouders verdienden steeds wat meer, de vakanties werden net iets beter en de auto net iets groter. Als het leven steeds een klein beetje beter wordt, is het makkelijker hoop te hebben.’

Scherder: ‘Ik vind dit een moeilijke vraag, waar ik geneigd ben ‘ja’ op te zeggen, want hoop doet leven. Maar dat is ook een ongekende dooddoener, want er zijn ook situaties te bedenken dat er eigenlijk geen hoop meer is. Zelf ben ik een tobber die veel piekert. In die situatie zoek ik naar een uitweg met een positieve kant. Dat is mijn copingmechanisme, waardoor alles net iets leuker wordt.’